Voor
velen, vooral voor de vissers, was het moeilijk afscheid nemen van de ‘stervende
Zuiderzee’. Iemand die dat intens beleefde was de Zuiderzeeschilder Jos
Lussenburg (1889-1975). Hij werd op 20 november 1889 geboren te Enkhuizen en al
op zeer jeugdige werden zijn bijzondere artistieke gaven ontdekt. Vaak ging hij
naar de haven om te aquarelleren.
In 1923 maakte een infectie aan zijn linker wijsvinger een einde aan zijn leven
als violist.
En zo werd de schilderkunst zijn grote liefde. Hij vestigde zich in Nunspeet,
waar hij een boerderij kocht die hij tevens inrichtte als atelier. Lussenburg
raakte gefascineerd door de Zuiderzee en werd bevriend met de vissers. Hij
leerde hun bestaan kennen, de ups en downs in de visserij en vooral de
verbondenheid met het water.
In zijn schilderijen legde hij de typische sfeer en romantiek van het
zeemansbestaan vast. Zijn zeegezichten bleken bij een groot publiek aan te
slaan. Het was vooral de vissersplaats Elburg, waar hij graag verbleef en er
zijn jeugd terugvond. Hij sliep af en toe in de kooi van een van de vissers; hij
kende ze allemaal bij naam en toenaam.
Toen de plannen tot droogmaking van de Zuiderzee vaste vorm kregen was hij met
Eibert de Herder een van de felste tegenstanders. Zijn Zuiderzee was stervende,
zijn grote liefde zou verdwijnen met de drooglegging. Daar had hij het erg
moeilijk mee.
Verschillende keren bezocht hij Schokland, voor hem een naam die, evenals voor vele zeevarenden, met diep ontzag werd uitgesproken. Uit zijn schilderij van de kerk op de Middelbuurt de spreekt zijn weemoed over een voorbij verleden; het is een afscheidsschilderij gemaakt kort voor het sluiten van de dijk rond de Noordoostpolder. De geschilderde paalwerken en de scheefstaande voormalige pastorie kondigen het einde aan.
Wel bijzonder is het dat deze minnaar van de Zuiderzee zich uiteindelijk verzoende met de nieuwe ontwikkeling. “Ach je kunt niet altijd kwaad blijven.” Hij raakte zelfs min of meer bevriend met de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders en toen deze dienst de onderhoudsboot de naam “Lussenburg” gaf, was hij en zijn vrouw bij de plechtigheid van de naamgeving aanwezig. Het was een hommage aan de levenskunstenaar en schilder Lussenburg. Hij schonk voor die boot zijn eigen kompas, dat nu staat op de achtste verdieping van het Smedinghuis in Lelystad.
bron: Cultuurrijp, 22e jaargang, december 1986, no.11