Swifterbantcultuur - circa 5000-3400 voor Christus
De Swifterbant mensen maakten hun eigen aardewerk. Kenmerkend is de puntvormige bodem. De kennis dat van klei iets valt te maken en dat het gebakken kan worden is zeer oud. De Swifterbanters beginnen met de bodem en vlechten de wand vervolgens met rolletjes klei op.
De potten hebben kenmerkende S-vormige
profielen met puntige of bolle bodems die efficiënter in een kano passen of
beter blijven staan tussen stenen boven een vuur. Het zijn doorgaans kookpotten
van één tot vijf liter. Voor het conserveren van voedsel kunnen goed afdichtende
voorraadpotten zijn gebruikt. De op de foto afgedrukte gereconstrueerde pot is
bij Urk gevonden.
De vondst van aardewerken potten wijst erop dat het vlees van veel dieren werd
gekookt.
De Trechterbekercultuur van circa 3400-2650 voor Christus - genoemd naar de kenmerkende bekervorm - is een verzamelnaam voor een aantal op elkaar lijkende culturen, die zijn aangetroffen in Noord-Nederland en Duitsland, Zuid-Scandinavië en het Oostzeegebied. In hunebedden in Drenthe en Neder Saksen zijn Trechterbekers aangetroffen. In deze tijd beoefenden de Swifterbanters al landbouw, terwijl dit in Drenthe niet eerder dan na 3200 voor Christus gebeurt.