Archeologische waarnemingen bij de aanleg van de hydrologische zone rondom Schokland

In de winter en het vroege voorjaar van 2003 is de eerste fase van de hydrologische zone rondom Schokland aangelegd.
De eerste fase bestond uit het graven van aanvoersloten, het opwerpen van dijkjes en terpzolen en het aanbrengen van duikers aan de zuid- en oostkant van het voormalige eiland. De werkzaamheden vereisten ingrijpend graafwerk. Graven in de omgeving van Schokland betekent dat er de nodige archeologische resten kunnen worden verwacht. Om te zorgen dat de archeologische vondsten zorgvuldig konden worden geborgen en eventuele grondsporen gedocumenteerd zouden worden was tijdens de werkzaamheden archeologische begeleiding geboden. De begeleiding is uitgevoerd door de provincie Flevoland in samenwerking met de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).

De werkzaamheden hebben een grote hoeveelheid vondsten opgeleverd uit verschillende perioden. Aan de zuidkant van Schokland bevindt zich een aantal rivierduinen in de ondergrond. De toppen van deze duinen zijn voor een groot gedeelte geërodeerd, maar de flanken daarentegen zijn goed bewaard gebleven. Op de flanken zijn bewoningsresten uit de Steentijd aangetroffen; zo zijn er vuursteenafslagen, houtskool, pek en fragmenten verbrand bot gevonden.
Aan de oostkant van Schokland, ter hoogte van de bekende vindplaats P14 is een dekzandrug aangetroffen die grensde aan een oude stroomgeul van de Overijsselse Vecht. Op deze locatie zijn resten uit de Bronstijd gevonden; ook hier gaat het om vuursteenafslagen, aardewerkfragmenten, natuursteen en bovendien een geweifragment van een Edelhert.

Behalve vondsten uit de prehistorie zijn er resten uit de 12e tot en met de 18e eeuw gevonden op verschillende locaties in het gebied. Op kavel P23, gelegen tussen de Schokkerringweg en de Oud Emmeloorderweg, werd een grote concentratie natuurstenen, botten, aardewerk en baksteen gevonden. Op die vindplaats heeft in de 13e en 14e eeuw een woonterp gelegen. Samen met leden van de Archeologische Werkgemeenschap Nederland (AWN) is op een koude zaterdag in februari ter plaatse een veldverkenning gedaan, waarbij een enorme hoeveelheid vondsten is verzameld. Het gaat hier om scherven van kogelpot aardewerk, proto steengoed, Siegburg aardewerk en rood geglazuurd aardewerk. Ook zijn er veel beenderen verzameld (slachtafval). Tussen de verzamelde botten bevindt zich een zogenaamde werpkoot. Werpkoten werden vervaardigd uit een teenbot van een rund. In het bot werd een gaatje geboord om deze te kunnen vullen met lood. Werpkoten werden gebruikt voor een werpspel. Het gevonden exemplaar was evenwel (nog) niet gevuld met lood. Verder is er een opmerkelijk bot van een paard gevonden, het bot is een volledig vergroeid middenvoetsbeen. Het dier moet behoorlijk kreupel zijn geweest. Het terrein is door de heer Biewinga (AWN-lid) met behulp van een elektronisch apparaat (weerstandsmeter) in een tweetal stroken onderzocht. Na verwerking van de gegevens werd een duidelijk verschil zichtbaar tussen de vindplaats en het omringende terrein.

Voor zover bekend is het de eerste keer dat op deze wijze een terpschaduw bij Schokland is onderzocht. Mogelijk dat deze methode in de toekomst vaker toegepast kan worden.

Ten oosten van De Zuidert op kavel P34 werd ook een terpschaduw uit de 13e-14e eeuw aangetroffen waarbij veel scherven van kogelpotten, Siegburg steengoed en grijsbakkend aardewerk werden gevonden. Ook op deze plek is een grote hoeveelheid slachtafval gevonden en een paar stukken bewerkt bot (delen van kaardkammen).

Aan de voet van De Zuidert zijn circa 85 (rechtopstaande) palen aangetroffen. De palen werden vrij dicht onder het maaiveld zichtbaar in de Zuiderzeeafzetting. De palen waren tot diep in het veen geslagen. Vermoedelijk vormden deze palen een palenscherm dat in de 17e-18e eeuw bescherming bood aan de terp. Het waren voor het merendeel ronde palen met een gemiddelde doorsnede van 6 cm. Ook werden een paar zware rechthoekige palen gevonden die waarschijnlijk dienst hebben gedaan als meerpalen.

Rond de terp zijn ook veel fragmenten aardewerk gevonden, onder andere scherven van Majolica borden, roodbakkend loodglazuur aardewerk en een vrijwel complete baardmankruik uit de 18e eeuw. De kruik werd gevonden tijdens een rondleiding van Het Flevo-landschap. De vinder (de heer H. Groen uit Almere) heeft de kruik welwillend afgestaan aan het provinciaal depot voor bodemvondsten.

Ten oosten van de Middelbuurt is door de heer L. Buynink uit Ens in de slootkant een wel heel bijzondere vondst gedaan. Het betreft hier een zandstenen sculptuur, voorstellend een vrouwenkopje. Het beeldhouwwerk dateert uit de 14e eeuw en heeft mogelijk dienst gedaan als kraagsteen in een (kerk)gebouw. Het is vermoedelijk op Schokland terechtgekomen als dijkverzwaringsmateriaal.

Een tweede bijzondere vondst bij de Middelbuurt is gedaan door de heer M. Ritsema uit Emmeloord. Hij vond in de aarde van één van de nieuw opgeworpen dijkjes een hardhouten heft van een dolkachtig steekwapen uit de 17e eeuw. Het heft is versierd met ingelegde cirkels van zilverdraad. De heer Ritsema heeft deze mooie vondst afgestaan aan het provinciaal depot voor bodemvondsten.

Behalve bewoningsresten is er ook een aantal vondsten gedaan die te maken hebben met de scheepvaart. Zo werd er een zwaar stuk hout gevonden dat vermoedelijk een roer of stevenfragment is. Bovendien werd een stuk van een giek, een zwaar ijzeren ankerblad, een vrijwel compleet ijzeren anker en een ijzeren disselhamer gevonden.
Gezien de grote aantallen tijdens de uitvoering geborgen vondsten blijkt duidelijk dat de aanleg van de hydrologische zone voor de archeologie een goede zaak is. De grote hoeveelheid archeologische resten die nog in de bodem aanwezig is zal door de vernatting en het uit productie nemen van de landbouwgrond uitstekend bewaard blijven voor de toekomst.

D.E.P. Velthuizen, assistent provinciaal archeoloog

Bron: De Vriendenkring, 43e jaargang nr.4,Winter 2003, pag.16-20

www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl