Het Burgerboek van Kampen is het oudst bewaarde Burgerboek van Nederland met
inschrijvingen vanaf 1302.
In het Burgerboek werden de nieuw ingekomen ‘vreemdelingen’ als burgers van
Kampen ingeschreven. Zij verkregen daarmee allerlei rechten en ook uiteraard
plichten zoals het verdedigen van de stad.
Kampen maakte een stormachtige ontwikkeling door. Het is het begin van de Hanzetijd met (internationale) handel en scheepvaart en in de stad waser is veel vraag naar nieuwe arbeidskrachten.
De nieuwelingen worden ingeschreven als filius (zoon van) met vaak de vermelding
van de plaats van herkomst. Achternamen kwamen nog maar sporadisch voor.
Opvallend is dat Ens aanvankelijk als Enesce werd geschreven
en later als Ense en Enze. Gezien de vele emigranten uit Ens - veel meer dan vanuit Emmeloord – rijst het vermoeden dat de
situatie in Ens wellicht veel minder florissant was. Het is best mogelijk
dat de bewoners toen al voor het water moesten wijken. De verklaring kan ook zijn dat Ens meer en betere contacten had met Kampen,
omdat het dorp dichter bij Kampen lag.
De namen van de ‘Schokkers’ van toen lijken niet op de namen van de huidige
Schokkers. Zo kom je de namen tegen van Oetbert, Tydeman, Everardus. Bruno
Klappe heeft zich in de namen van toen verdiept maar kon geen link leggen
met de namen van de Schokkers van nu.
Aart van de Werfhorst koos voor zijn roman Volcmar de Ommelandvaarder ook een
naam uit
het Burgerboek. Hij eindigt zijn boek met “Hier eindigt het verhaal van Volcmar
van Enesce”.