Na het droogvallen van de polderbodem (1942) kwamen veel geheimen letterlijk
boven water. Middeleeuwse dijk- en terpresten, restanten van een verloren
strijd tegen het water werden zichtbaar. Met behulp van luchtfoto’s werden de
verkleuringen in de bodem opgespoord.
Op zo’n 250 meter buiten de vroegere oostkust van Schokland bleek een rij
terpboerderijen te hebben gelegen. De bewoners werden door het wassende water
gedwongen zich te concentreren op slechts vier terpen, die
nu nog duidelijk in het landschap zichtbaar zijn.
Op het kaartje zijn de oude terpen in rood weergegeven. De boeren verdedigden zich aanvankelijk zelfstandig tegen het wassende water door het ophogen van hun woonerven (terpen). Op het Kampereiland zie je nu nog veel van die een terp liggende boerderijen.
Uit opgravingen is gebleken dat het materiaal dat ze daarbij voor de funderingen gebruikten bestond uit kleizoden, stro en zeegras. In de volksmond is het gras vooral bekend geworden als zeewier, dat op tal van plaatsen in de Lage Landen werd gebruikt voor de bouw van dijken. Het zeegras, met lange platte stengels en lange lintvormige bladeren, groeide in ondieptes in zeeën en is was door zijn taaiheid bij uitstek geschikt voor aanleg van dijken en terpen. Langs de randen van de terpen werden veelvuldig opgestapelde grote turven gebruikt. Uit latere schriftelijke gegevens is gebleken dat ook plakken koemest als funderingsmateriaal werden toegepast. Dit soort plakken werden ook wel schokken genoemd, hetgeen ook wordt genoemd als bron voor de benaming van de eilandbewoners: Schokkers. Uiteindelijk werd hier de naam van het eiland weer van afgeleid.
In 1170 sloegen stormvloeden de veenrug tussen Staveren en Medemblik weg. Uitgestrekte veengebieden verdwenen en zo ontstond de Zuiderzee. De naam zelf, 'Suder See’, dook pas in 1279 op. Het veengebied ten noorden van het huidige West-Friesland veranderde geleidelijk in een waddengebied. De getijdenstromen kregen vrij spel en deden hun schurende werk in de veenlagen. In diezelfde tijd ontstonden de grote meren in Noord-Holland. De stormvloeden in de dertiende eeuw vergrootten de Zuiderzee tot een gevaarlijke binnenzee.