Links een potloodtekening van de Middelbuurt, gemaakt door Willem Anthonie van Deventer (1824-1893) met op de voorgrond de loopkistdam. Het is een opmerkelijke tekening met al die stookhuisjes bij de kerk. Dat moet toch een gevaarlijke situatie geweest zijn met die dicht op elkaar staande houten huisjes, gedekt met stro of riet. Op Schokland zijn in de loop der tijden soms complete buurten afgebrand.
Het is dan ook begrijpelijk dat het Provinciaal College van Toezicht op de
hervormde gemeenten in Overijssel aan kerkbesturen de verplichting oplegde om
een goede verzekering af te sluiten.
Het College wenste niet voor de kosten op te draaien als alles afbrandde. De
hervormde gemeente had een verzekering afgesloten bij Concordia, gevestigd in
Zwolle.
De polis van de bij afgesloten brandverzekering vermeldt dat de kerk begrensd
wordt door het huis van J. T. Bakker. Die persoon blijkt niet alleen de naam
Bakker te dragen, maar ook bakker van beroep te zijn. Volgens het
beroepenoverzicht uit 1840 woonde er slechts een bakker op de Molenbuurt.
De eerste predikant van de nieuw gebouwde kerk en pastorie was ds. G. G. de la Couture die met zijn vrouw Johanna Wilhelmina van Meurs in 1834 de eerste bewoners werden. Bij de ingang van deze nog bestaande kerk vind je nog de door hem ingemetselde eerste steen.
De laatste predikant was Johannes Cornelis Riethagen, die op 9 augustus 1859, samen met zijn dienstbode Trijntje van der Kamp naar Groningen vertrok.
Als je de positie van de predikanten op Schokland vergelijkt met die van de
pastoors dan valt op dat de predikanten zich gemakkelijker voegden in de
Schokker gemeenschap dan de pastoors. Schokland is niet zo gelukkig geweest met
zijn pastoors.
Een mogelijke verklaring is te vinden in het feit dat de predikanten meestal met
hun gezin op het eiland woonden, terwijl de pastoor er vanwege het celibaat
alleen voorstond.
Het kan ook zijn dat er op de Molenbuurt meer intellectueel gezelschap was dan
op Emmeloord. Op Ens woonden de burgemeester, de ambtenaar van waterstaat en de
arts.