Van Neanderthalers tot Schokkers

 Ooit leefden er in Flevoland, vele meters beneden het huidige zeeniveau, Neanderthalers. Op het maandelijkse spreekuur van augustus 2006 in het Nieuw Land Erfgoedcentrum kreeg archeoloog Dick Velthuizen een bijna complete Neanderthaler vuistbijl aangeboden. Gevonden in Dronten op een stort van uit het Ketelmeer gebaggerd zand.<1> Neanderthalers waren gedrongen potige jager-verzamelaars met fikse wenkbrauwbogen en grote hoofden die ongeveer 40.000 jaar geleden zijn uitgestorven. Ze konden speren maken en eigenhandig vuur ontsteken.<2> De gevonden vuistbijl heeft wel wat weg van hun geprononceerde schedeldak.
Ooit zijn aan menselijke schedels uit Schokland en andere Zuiderzee-eilanden neanderthaloïde eigenschappen toegedicht. Onzin?

Neanderthalers, Charles R. Knight 1920 Neanderthalers, Charles R. Knight 1920.<3>. Daarnaast de vuistbijl “van Dronten”.

de vuistbijl “van Dronten” Zoektochten naar verre voorouders
In zijn boek ‘De Bataafse hut’ beschrijft Auke van der Woud de zoektocht in de periode 1750-1850 van vroegere Nederlandse historici en wetenschappers, in het bijzonder de Nederlandse,  naar de geschiedenis van onze verre voorouders.<4> Daarbij konden zij het vaak niet laten om die in een nationalistische vorm te kneden.  Zij hadden de begrijpelijke behoefte om wat Romeinse schrijvers hadden verteld over “volken” als Kelten, Germanen, Bataven, Kelten, Friezen, Tubanten, Chamaven, Kaninevaten, enz.  in overeenstemming te brengen met kenmerken van aangetroffen archeologische vondsten.

Invloed Darwinisme
Het ontwarren van historisch-archeologische knopen werd er niet makkelijker op toen sedert 1859 ook de evolutietheorie van Darwin Charles Darwin (1809-1882), over het ontstaan en de verandering van soorten<5>, deel ging uitmaken van het instrumentarium van – althans een deel van - de wetenschappers. Zijn boek ‘On the Origing of Species’ kreeg in Nederland, een van de eerste landen waar het boek werd vertaald [1860<6>], een enthousiaste ontvangst. ,,In opkomst zijnde vrijzinnigen, erfgenamen van Calvijns majestueuze theologische leer, zagen in Darwin een leermeester omdat hij de schepping verklaarde zonder zijn toevlucht te nemen tot wonderen.”<7>
Als soorten beschouwde Darwin de verzameling individuele dieren die genetisch verwant genoeg zijn om  zich onderling kunnen voortplanten. Voortgekomen uit het dierenrijk was de mensheid in zijn tijd dus één soort.
Binnen een soort kunnen zich subgroepen met gemeenschappelijke fysieke kenmerken ontwikkelen die erfelijk zijn.
 
Johann Friedrich Blumenbach (1752-1840) Johann Friedrich Blumenbach (1752-1840)
Al vóór Darwins publicatie hadden verschillende wetenschappers zich de vraag gesteld of men “volken” aan fysieke eigenschappen, m.n. aan schedelgroottes en vormen, kon herkennen. Blumenberg, een Duitse antropoloog en anatoom, verrichtte hier uitgebreid onderzoek naar en publiceerde dit o.m. in zijn ‘Handbuch der vergleichenden Anatomie und Physiologie’ uit 1804. <8>
De indeling van de mensheid in verschillende menselijke rassen werd in de fysische antropologie gedaan door groeperingen in verschillende categorieën op basis van uiterlijke (en later genetische) kenmerken. Met name in navolging van Blumenbachs ‘Nova pentas collectionis suae craniorum diversarum gentium’ (1790-1827), sprak men vaak over "menselijke rassen". Blumenbach bedacht de namen Kaukasisch (vaak het Europeïde of blanke ras genoemd), mongoloïde, Amerikaans en Ethiopisch (later negroïde), die hij alleen op geografische en één of meer waarneembare kenmerkende (fenotypische) eigenschappen baseerde. Zoals de afmetingen van een schedel en de onderlinge verhoudingen tussen haar delen. In zijn werk staat o.a. de afbeelding van een schedel, afkomstig van een der Zuiderzee-eilanden. Hij had deze op de onderkaak na complete schedel via ene dr. Prins te Antwerpen verworven. Een precieze aanduiding van de ouderdom ontbrak.

Neanderthaler
In 1856 ontdekten steenhouwers menselijke resten in het Neandertal vlakbij Düsseldorf: een schedeldak, een spaakbeen, twee dijbeenderen, een opperarm-been, een ellepijp en nog enkele botresten. De paleo-antropoloog Johann Carl Fuhlrott<9> interpreteerde dit als de resten van een voormalige, primitieve mensensoort.<10> Weldra vond men vervolgens talrijke andere zogenaamde 'idiotenschedels'.<11>

Johann Wilhelm Spengel (1852-1921) Johann Wilhelm Spengel (1852-1921)
Aan de schedels zijn vele vergelijkende beschouwingen gewijd. O.a. in 1875 door Johan Wilhelm Spengel in zijn inaugurale filosofie-dissertatie aan de universiteit van Göttingen. Spengel zou overigens  zoöloog zou worden en zich specialiseerde in wormen.
In de schedelverzameling van Blumenbach van de universiteitsbibliotheek van Göttingen zijn vier exemplaren van de ‘Batavus genuinus’ aanwezig, waaronder twee van Urk en één van Schokland. Van de vierde ontbrak de herkomst. Spengel vermeldt de maten van deze Zuiderzeeschedels, waaronder die van Schokland: ,,De schedel van Schokland (..) heeft een lengte van 188 mm en een breedte van 141 mm - dat wil zeggen met een lengte-breedte-index van 75,0 - een hoogte van 138 mm, resulterend in een breedtehoogte-index van 97,9; de hoogte van het voorhoofd is 65,2 % van de totale hoogte. De wenkbrauwruggen zijn zeer groot en krachtig, waarbij de hechtingen die grenzen aan de sphenoidale (wiggenbeen-) vleugels vrij open zijn, terwijl de pijl, krans en de schedelnaden [lambdoidea] beginnen te vervagen. (...) deze schedel was van een oudere man.<12>
 
 Tabel van schedels met meetwaarden.<13>

Tabel van schedels met meetwaarden.<13>

typische schedel van de ‘Batavus genuinus’, Spengel tekende de hier afgebeelde typische schedel van de ‘Batavus genuinus’, met daarin (streeplijn) de contouren van de Neanderthalerschedel.

schedelmeting Hij vergelijkt de Zuiderzeeschedels met de neanderthalschedel nr. 2257 van de Göttinger anatomische verzameling en concludeert over deze ‘Batavus genuinus’: ,,Bij het mannelijke geslacht bereiken de voorhoofdsholtes en daarmee de wenkbrauwbogen (…) een zodanige vorm,  dat de schedel als „neanderthaloide“ aan te duiden is.

De Duitse antropoloog Egon Freiherr von Eickstedt (1892 – 1965), in de naziperiode racistisch in de verkeerde betekenis van het woord, hanteerde in zijn ‘Rassenkunde und Rassengeschichte der Menschheit’ (1934)  drie hoofdrassen: het blanke, het gele en het zwarte hoofdras. Het blanke verdeelt hij weer in negen onderrassen, waaronder het Noordeuropese, en het Alpine ras (Midden- en Zuid-Europa). Anders dan Von Eckstedt had Darwin, die een sterke afkeer had van slavernij, menselijke rassen altijd beschouwd als ‘broeders’ en niet als afzonderlijke soorten.

Rechts: illustratie uit het in 1938 verschenen boek van de Nederlandse etnoloog, socioloog en sociograaf Sebald Steinmetz e.a.<14>

Verdeling van de Europese rassen volgens de Duitse rassentheoreticus Egon von Eickstedt
Verdeling van de Europese rassen

Ras versus genenpoel
Al met al hebben al die schedelmetingen weinig goeds opgeleverd. Aaldert Pol heeft zelfs beschreven hoe nog in 1940 in ons land gepoogd is om een relatie te suggereren tussen onderzoek aan Schokker schedels en de selectie van kolonisten voor de Zuiderzeepolders.<15>
Biologisch gezien bestaan er naar hedendaagse inzichten binnen de soort Homo sapiens geen rassen. Dergelijke indelingen worden in de wetenschap als verouderd beschouwd. Dit mede vanwege het politieke misbruik dat van het begrip ras is en kan worden gemaakt. In de geschiedenis is het rassenbegrip vaak aangepast aan de wensen van de heersende macht, waarbij vaak pseudo-wetenschappelijke argumenten werden gebruikt. Bovendien hebben mensengroepen en volkeren zich vermengd en feitelijk bestaat er ook binnen elke groep een grote genetische diversiteit.<16>

Klassieke genografie
De Italiaanse geneticus Luigi Luca Cavalli-Sforza (1922-2018) kwam na uitgebreid onderzoek aan het menselijk haploïde DNA – van een cel die van alle chromosomen slechts één exemplaar heeft - tot de conclusie dat er genetische verschillen bestaan tussen door hem veronderstelde “rassen”. Elk zo’n “volk” heeft met de zogenaamde haplogroepen verbonden specifieke genetische kenmerken.<19a> <17>Hij stelde op basis daarvan een stamboom op met de meest waarschijnlijke verwantschap tussen volkeren en de migraties van de moderne mens in de laatste 150.000 jaar. Zijn beeld van de migraties stemt overeen met dat van de paleontologie, de wetenschap die fossiele resten of sporen van organismen bestudeert, om de geschiedenis van de aarde en het leven erop te reconstrueren en probeert de verwantschap van nu levende organismen met uitgestorven soorten vast te stellen.
In zijn boek The History and Geography of Human Genes (1994) onderscheidde hij acht hoofdrassen die te vinden zijn  in Zwart-Afrika, de Kaukasus, Noordoost-Azië, Arctica (Noordpoolgebied), Amerika, Zuidoost-Azië, de Stille Oceaan en Australië. De zeven niet-zwarte rassen hebben een relatief grote verwantschap en het ras in Zwart-Afrika staat genetisch het verst weg van de andere zeven rassen.
Er brak er een storm van verontwaardiging los over zijn rassenreductie. Cavalli-Sforza’s boek was het laatste van een aantal boeken uit de periode 1971-1994 die in wezen klassieke presentaties waren van de menselijke genetica, nog vóórdat het ‘genomics’-tijdperk zeer veel gedetailleerdere dna-gegevens zou verschaffen.

DNA: toepassingen en voorgestelde voordelen
De mens zit vol prehistorisch en jonger DNA materiaal zij is – sorry -  een vuilnisbakken”ras” van eigenschappen die door de tijd heen zijn samengeraapt. Geen wonder dat onder wetenschappers het oude beeld
van een mensheid die aan de hand van uiterlijkheden zoals huidskleur handig is te verdelen in ‘rassen’, allang is verdampt.
Inmiddels is de genografie een jonge geaccepteerde tak van wetenschap die onderzoek doet naar de afstammingsgeschiedenis van de mens. Want het is binnen een aantal contexten zinvol om  de etnische achtergrond van een persoon aan te geven, bijvoorbeeld:
o    Medicijnen werken soms anders bij mensen van verschillende herkomst.
o    Vele ziekten hebben een verschillende kans om voor te komen bij mensen van verschillende herkomst. (bijvoorbeeld de resistentieontwikkeling kan geografisch sterk verschillen).
o    Sommige erfelijke eigenschappen komen in de ene groep (NB: een groep kan een zeer verschillend gedefinieerd worden en afhankelijk van de context een variabele grootte hebben, van een geïsoleerde gemeenschap in Noord-Zweden tot heel het Incarijk) vaker voor dan in een andere.
o    De culturele identiteit wordt door een persoon zelf vaak ontleend aan de (geschiedenis van) etnische achtergrond/ herkomst.

Tegenwoordig is en wordt veel onderzoek verricht naar de genetische profielen van individuen en inheemse populaties (groepen). Onderzoek aan geïsoleerde populaties blijken de beste manier te zijn om de genetische frequenties te begrijpen die aanwijzingen geven over ons verre verleden. Kennis over de relatie tussen zulke populaties maakt het mogelijk om de reis van de mensheid af te leiden van de mensen die Afrika verlieten en de wereld bevolkten tot de huidige mensen.  Een belangrijk internationaal wetenschappelijk onderzoeksproject was in de periode 1990-2005 het  Human Genome Project (HGP), dat de complete set genen van de mens heeft opgesteld. Het gepubliceerde genoom is het gecombineerde mozaïek van een klein aantal anonieme donoren van Europese oorsprong. Het HGP-genoom is bedoeld als een standaard voor toekomstige identificatie van verschillen tussen individuen. Latere projecten onderscheiden meerdere verschillende etnische groepen, maar er is er nog steeds slechts één menselijk "referentiegenoom".

De sequentiebepaling van DNA (het bepalen van de samenstellende nucleïnezuur- of aminozuur-volgorde van een DNA, RNA respectievelijk eiwit) van het menselijk genoom biedt voordelen op veel gebieden, van moleculaire geneeskunde tot menselijke evolutie:
o    genotypering van specifieke virussen om de juiste behandeling aan te sturen;
o    identificatie van mutaties die verband houden met verschillende vormen van kanker<18>;
o    het ontwerp van medicatie en een meer accurate voorspelling van hun effecten;
o    vooruitgang in forensische toegepaste wetenschappen (opsporing misdadigers);
o    biobrandstoffen en andere energietoepassingen; landbouw, veeteelt, bioprocessing; risicobeoordeling;
o    bio-archeologie;
o    antropologie, evolutie , enz.

De DNA-sequenties kunnen worden opgeslagen in databases die beschikbaar zijn voor iedereen op internet. Alleen computerprogramma’s kunnen de omvangrijke hoeveelheid gegevens analyseren.
Een aantal bedrijven biedt eenvoudige manieren aan om genetische tests uit te voeren die aanleg kunnen tonen voor verschillende ziekten.
DNA onderzoek raakt ook in de archeologie wereldwijd steeds meer ingeburgerd. Vaak is bij opgravingen in Nederland DNA-onderzoek standaard opgenomen in het onderzoeksvoorstel. In het verleden is archeologie misbruikt om ideologisch aanspraak op bepaalde gebieden te maken, zoals door de nazi’s. Bij onderzoek naar DNA moet men daarom alert zijn op hetzelfde type risico.

Volksverhuizing of culturele diffusie
De onderzoeker Joaquim Fort (universiteit van Girona) presenteerde in 2015 zijn onderzoek naar de wijze waarop de overgang van jagen-verzamelen naar het bedrijven van landbouw (neolithicum) zich heeft voltrokken Op basis van gedateerde archeologische vondsten. Hij onderzocht de vraag of de landbouw zich heeft verspreid (diffusie) met de bevolking zelf, of via culturele beïnvloeding (handel) of via een combinatie van beide. Hij bouwde voor de drie mogelijkheden wiskundige modellen en toetste de uitkomsten daarvan statistisch. Onderstaande kaart is het resultaat. Deze geeft voor Europa de voortschrijdende neolithisering aan in tijdstappen van 250 jaar. Tot de gebieden waar de landbouw in de periode 5251-5500 jaar BP (deels) werd geïntroduceerd behoort het toenmalige gebied van de Swifterbantcultuur in de huidige provincie Flevoland. In sommige Noord-Nederlandse gebieden gebeurde dit wat later (5001-5250 BP). BP = voor het jaar 1950.

opkomst neolithicum

Verspreidingssnelheid neolithicum

Fort berekende de verspreidingsdateringen en -snelheden van de neolithisering op het continent. Deze zijn weergegeven op beide kaarten.

Hij concludeert dat culturele diffusie (handelscontacten) de neolithische overgang in Noord-Europa verklaart, evenals in de Alpen en ten westen van de Zwarte Zee (de rode zônes). Zie voor de kaarten in kleur betreffend document, waarin ook de modellen worden uitgelegd . In deze met rood aangegeven gebieden op de kaart verliep de verspreiding van het neolithicum langzaam (0,03 – 0,66 km/jaar) de introductie van landbouw & veeteelt gebeurde door de bestaande bevolking. Hiertoe behoort ook het gebied van de jager-verzamelaars in Flevoland (landbouw 5.250-5.500 BP).
In de gele gebieden verspreidde de landbouw zich sneller en hier was bevolkingsverplaatsing dominant. In de blauwe regio's was de snelheid nog hoger en kan de verspreiding zowel door bevolkings- [en/] of culturele diffusie gedomineerd worden. Deze laatste conclusie trok Fort vanwege parameteronzekerheid.<19a>
In Engeland werd in de periode 2450-2150 v.Chr. 90 % van de autochtone neolithische boeren (Y-haplogroep I2a) verdrongen door haplogroep R1b van immigrerende boeren.<19b> Er zijn sterke aanwijzingen dat de succesvolle migratie van R1b boeren vaak met dodelijk geweld gepaard is gegaan. Volgens de Zweedse professor en (maritiem) archeoloog Kristian Kristiansen betrof het zelfs genocide. <19c>
 

Het huidige voorkomen van haplo-DNA groepen
De bevolkingsbewegingen in de geschiedenis hebben geleid tot spreiding van de huidige mannelijke Y-haplogroepen en vrouwelijke (mitichondriale) DNA haplogroepen (kaart).

Haplo-kaarten (Y en Mt) van de actuele situatie.
Haplo-kaarten (Y en Mt) van de actuele situatie


Haplotype R1b
Volgens DNA-studies van ‘normale’ DNA-profielen die uniek zijn voor ieder individu, zou de meerderheid van de moderne R1b (en R1a) migraties afkomstig zijn uit het  gebied bij Kaspische Zee samen met de Indo Europese talen.<20> De oorsprong van R1 word op ongeveer 18.500 jaar geleden.<21> Aangezien het vroegst bekende voorbeeld gedateerd is op circa 14.000 BP en deel uitmaakt van R1b1a (R-L754), moet R1b relatief snel na het ontstaan van R1 zijn ontstaan. Het uitgangspunt van R1b ligt vermoedelijk in West-Eurazië, waarschijnlijk in West-Azië.
R-M269, of R1b1a1a2 (vanaf 2017), [51] is nu de meest voorkomende Y-DNA-afstamming in Europese mannen. R1a en R1b hebben zich mogelijk eerst "na 3000 voor Christus" vanuit het Oosten naar Europa heeft verspreid.<22>
De huidige Nederlandse verhouding tussen de haplogroepen R en I is ook ongeveer aangetroffen in DNA materiaal van 40 Vlaardingers die in de periode 1000-1500 na Chr. leefden.<23> Het DNA van een man die rond 1300 v.Chr. de zompige Vlaardinger veengronden bezocht behoorde tot haplogroep R1b.<24>


Kaartje van de woonplaatsen van Y-haplogroepen R1 (rood en blauw) en H-I (bruin-groen) van oudst bekende voorouders in Nederland. <25>
Kaartje van de woonplaatsen van Y-haplogroepen

Haplotype-I
Het is opmerkelijk dat de distributies van haplogroup I1-M253 en haplogroup I2a2-M436 redelijk lijken te correleren met de mate van historische invloed van “germaanse” volkeren.<26>

Haplogroup I is de oudste grote haplogroep in Europa en naar alle waarschijnlijkheid de enige die daar is ontstaan.<27> Haplogroup IJ zou zo'n 35.000 jaar geleden vanuit het Midden-Oosten naar Europa zijn gekomen en zich daarna snel tot haplogroep I hebben ontwikkeld. DNA-onderzoek wijst er op, dat de eerste Homo sapiens die Europa koloniseerden, 45.000 tot 28.000 jaar geleden, tot de haplogroepen CT, C1a, C1b, F en I behoorden.

In Westeuropa komt haplotype R1b momenteel het vaakst voor (in Nederland 50 %), gevolgd door haplotype I (in Nederland 33 %).  In Noorwegen vormt haplotype-I de grootste groep. Type-I is in de tijd van de vikingen weer “verspreid” naar o.a. Nederland en Engeland.

De vrouwelijk haplogroep H
Bij Nederlandse vrouwen (mitochondriaal DNA: mtDNA) overweegt momenteel de vrouwelijke haplogroep H (zie de grote kaart). Deze zou ontstaan zijn in Zuidwest-Azië 20.000 tot 25.000 jaar geleden. Het bereikte Europa vóór het de maximum uitbreiding van de laatste ijstijd ergens tussen 20.000 en 22.000 jaar geleden. Tegenwoordig behoort ongeveer 40% van alle vrouwelijke afstammelingen in Europa tot haplogroep H.

migraties Migraties
Sinds 2015 uitgevoerde genetische studies hebben het zeer waarschijnlijk gemaakt dat Indo-Europese talen zich over heel Europa hebben verspreid vanuit de Euraziatische steppen en dat de Yamna-cultuur Proto-Indo-Europees was. <28> Op de kaart van Indo-Europese migraties uit ca. 4000 tot 1000 voor Christus <29> komt het magenta-kleurige  gebied overeen met het veronderstelde brongebied (Samara-cultuur, Sredny Stog-cultuur).

Omvangrijk Duits onderzoek van het team van Harald Meller zet die visie stevig aan. Op een filmpje spoelen de bevolkings-groepen als kleurige inktvlekken over Europa, golf na golf, een mengsel van culturen en invloeden uit alle windrichtingen. 5500 Jaar v. Chr. een toestroom van stam-men uit vermoedelijk Anatolië en het Midden-Oosten, tijdens de opkomst van de bandlineaire cultuur en de eerste landbouw. Rond 4000 v. Chr. een volksverhuizing vanuit Duitsland naar Scandinavië, tien eeuwen later gevolgd door een beweging de andere kant op. 2800 Voor Chr.: een plotse invasie vanuit het oosten, die gepaard ging met de opkomst van de touwbekercultuur. <30> De touwbekercultuur (Engels  ‘Corded Ware culture’) - ca. 2900–2450 v.Chr.- hebben archeologen genoemd naar de touwbeker, een met touwindrukken of een visgraatrand versierde keramieken aardewerkvaas. Deze cultuur is, evenals de trechterbekercultuur waaruit zij ontstaan is, een verzamelnaam voor een aantal op elkaar lijkende neolithische culturen, verspreid over grote delen van Europa.
Zo kwam er om de haverklap een nieuw volk aanwaaien, met een nieuwe culturele invloed, nieuwe technieken, en een nieuwe 'haplogroep' - zoals bevolkingsgroepen in de genetica heten.
Vroeger dacht men : “de landbouw kwam uit het Nabije Oosten, en toen werden we allemaal boeren.” Het beeld blijkt veel complexer te zijn. In de de naar het noorden opschuivende dageraad van de landbouw ontstonden er bijvoorbeeld mengvormen: Hazendonk, de Vlaardingen- en Swifterbant-cultuur waren waarschijnlijk boeren met een sterke jachtcomponent. De Swifterbantcultuur berustte in feite op jagen-vissen-verzamelen plus een koetje en een beetje graanbouw. Ook in sommige andere gebieden leefden korte en langere tijd oude en nieuwe productiewijzen naast elkaar.

Migraties in de “Lage Landen”
Uit DNA-onderzoek is gebleken dat de mensheid, bezien op langer durende tijdschalen, voortdurend migreerde. Of er bijvoorbeeld in ons nog met de oude Swifterbanters verwante DNA  wortels zijn aan te treffen is niet bekend. De laatste grote migratiebewegingen vonden plaats aan het eind en na de Romeinse tijd. Ergens in de 3de eeuw vertrokken bijna alle inwoners van midden- en zuid Nederlandse gebied. <30b> Ook in wat nu Friesland is verliet na  300 AD het merendeel van de bevolking het gebied.  De gebieden werden na ca. 350 AD successievelijk herbevolkt (voornamelijk mannelijk DNA R1 en I) en – vermoedelijk vanuit het Gooi – meer dan zes eeuwen later het eiland Schokland.

Schokland Werelderfgoed
De Zwolse predikant Gerard Heinrich van Senden schreef midden 19e eeuw als illustratie van heimwee: ,,Toen ik (…) op Schokland zijnde, aan een vrouw, die als dienstbode in verscheidene Hollandse steden geleefd had, mijn verwondering er over te kennen gaf dat zij naar dit haar geboorteland was teruggekeerd, toonde zij zich blijkbaar beledigd, en, driftig opstaande, voegde zij mij toe: ‘Mijnheer! Er is maar één Schokland !’.” <31>
Zij zal er zich nauwelijks bewust van geweest zijn dat, bezien op een grote tijdschaal, in het gebied van Werelderfgoed Schokland mensen gevist en voedsel verzameld hebben, landbouwers zijn geworden, het gebied een paar duizend jaar hebben verlaten, zich vestigden als agrarische kolonisten uit wellicht ‘t Gooi op de klei op veengebieden, en boeren, handelaren, vissers, en winkeliers werden en zich na 1859 over ons land verspreidden, aanvankelijk groepsgewijs en daar in allerlei andere beroepen terecht kwamen.
De belangrijkste reden dat Schokland en omgeving Werelderfgoed is geworden is niet in de eerste plaats de (deels geschreven) duizend jarige geschiedenis van het eiland, maar het feit dat op de kleine schaal van “Schokland en omgeving” een belangrijk deel van de historie van het  Nederlandse landschap en haar bewoners vele duizenden jaren achtereen - ook archeologisch - stap voor stap is te volgen. Vooral de nabij oud-Emmeloord gelegen kavel P14 heeft veel archeologisch materiaal blootgelegd.

Noordoostpolder 3800 BC


Volgens Joaquim Fort (2015) werd de landbouw in het gebied dat nu Flevoland beslaat aanvankelijk ingevoerd door zuidelijker tradities en niet door migratie van landbouwers naar het Noorden. Het blijkt dat mensen met haplogroep R1b – landbouwers - zich pas ná 3000 jaar v. Chr. richting Europa hebben verspreid.  Dus eerst na of in de loop van de Trechterbekercultuur.
De mensen ten tijde van de Swifterbant- en de Trechterbekercultuur waren jager-verzamelaars (Y-haplogroep I) die eerst in meer en mindere mate landbouw zijn gaan beoefenen door culturele ontlening aan (handel met/import uit) met zuidelijker landbouwculturen. 

oude culturen in flevoland

De “Swifterbanters” importeerden schapen, geiten, huisvarkens, emmertarwe en naakte gerst en een potje uit de Bischeimcultuur (noordelijk Frankrijk). Dit blijkt ook voor Engeland het geval te zijn in de periode vóór 2450 v.Chr. Eerst sedert het derde millenium v.Chr. kwamen er ook landbouwers met haplogroep R1b de Lage Landen binnen en mengden zich met reeds aanwezige haplogroepen.<33>

Mannelijke haplogroepen in Europa ten tijde van de Cheddar Man. <34>

Mannelijke haplogroepen in Europa ten tijde van de Cheddar Man.


Helaas is er geen DNA materiaal van “Swifterbanters” (wellicht haplotype H-1) aangeboord en onderzocht. Er is in 2018 op basis van een schedel van een 25 – 45 jaar oude Swifterbantman alleen een reconstructie gemaakt van zijn hoofd. Wel is een skelet van jager-verzamelaar uit omstreeks ca. 7150 v.Chr. met mannelijk haplotype I2A2 aangetroffen in Engeland: de ca. 25 jaar oude bijna 1,63 m lange ‘Cheddar Man’. Zo’n 65% van de West-Europese jager-verzamelaar vrouwen hadden de mitochondriale haplogroep U5, die tegenwoordig vooral in Finland en Lapland, gebieden die minder of ongeschikt zijn voor landbouw, gevonden wordt. <35>

de Swifterbantmande Cheddar Man Links de Swifterbantman, rechts de Cheddar Man: de eerste “moderne” Brit.

De Cheddar Man schedel gecombineerd met DNA onderzoek resulteerde in een  gezichtreconstructie van een man met helderblauwe ogen, donker iets krullend haar en een donkere huid. Hij behoorde tot een populatie (groep) die bekend staat als westelijke jager-verzamelaars, die voor het eerst 14.000 jaar geleden naar Europa migreerden. Tegenwoordig kan ongeveer 10 % van de mensen met een Britse afkomst aan Y haplotype I worden gekoppeld. In Nederland is dat 33 %. Het vroege Britse neolithicum v.a. 4000 v.Chr. bestond uit aantal verschillende culturen, met verschillende invloeden van het vasteland. De al gevestigde jager-verzamelaar-bevolking nam de nieuwe levenswijze geleidelijk over. <36>
Mensen met een bleke(re) huid (R1b) zijn waarschijnlijk eerst na 2450 v.Chr. in Groot-Brittannië aangekomen na een bevolkingsmigratie uit het Midden-Oosten. Uit onderzoek aan DNA uit oerbotten tot 2018 is gebleken dat de bleke noordelijke huidskleur in Europa een zeer recente aanpassing is, die pas ontstaan is toen de mens door de landbouw vitamine-D-arm ging eten. <37>
De “oorspronkelijke” Europeaan is helemaal niet blank en blond met blauwe ogen, zoals de volkssagen beweren.
Wellicht hadden de mensen van de Swifterbantcultuur die tussen Schokland en Almere leefden dus nog blauwe ogen en een donkere huid en waren ze lactose intolerant.

Neanderthaler DNA Neanderthaler DNA
De relatie die Spengel in 1875 legde tussen Neanderthalers en Schokkers op basis van de schedelvorm is uiteraard achterhaald. Wel is uit recent DNA onderzoek gebleken dat het genoom van de huidige Aziaten en Europeanen voor 1 tot 4 procent uit Neanderthaler-DNA bestaat. <39>
Een kennis reageerde: ,,Sommige voetbalhooligans hebben vast méér dan 4 % !”  De grap doet denken aan absurde cartoons van de Amerikaanse Gary Larson  waarvan in dit artikel twee voorbeelden zijn opgenomen.<40>

We hebben bepaalde genen van Neanderthalers geërfd die resistent maken tegen ziekte. Zo kwam aan het licht dat de weerstand tegen bepaalde verkoudheids-virussen aan ons genetisch rugzakje te zijn vastgestikt door de Neanderthaler. <41>
Recent onderzoek heeft ook opgeleverd dat wie neanderthaler-DNA in zijn genen heeft mogelijk een klein verhoogd risico loopt op depressie, nicotineverslaving, hart- en huidziekten, allergieën en zwangerschaps-complicaties. Anderzijds lijken sommige andere stukjes van het neanderthaler-DNA juist weer te beschermen tegen depressie.<42>
Er zijn verder genetische neanderthaler-verbanden gevonden met immuniteit, stofwisseling, de ziekte van Crohn en de ziektes biliaire cirrose, lupus en diabetes, en ook op variaties in huidskleur, haar, lengte, slaapgewoonten en gemoedstoestand.

Als klap op de vuurpijl werd zeer recent vastgesteld dat de langgerekte hoofden van Neanderthalers nu nog te meten zijn – overigens niet meer met het blote oog - bij mensen met neanderthalgenen <43>, terwijl ook recent ontdekt werd dat zowel de mammoet als de Neanderthaler gedeelde moleculaire kenmerken hadden waardoor ze goed in koude gebieden konden leven wellicht door hun onderlinge ecologie en een aanpassing aan de gedeelde leefomgeving. <44>
Zo is de moderne wetenschap met een grote omweg, maar op een hoger niveau, toch weer uitgekomen bij schedelmetingen. In een grootschalig onderzoek scande het Max Planck Instituut van ruim 4.000 mensen de hoofdvorm (de rondheid) gescand en onderzocht hun DNA.

neanderthalerschedel Een neanderthalerschedel is wel eens met een rugbybal vergeleken, de sapiensschedel (moderne mens) is dan een voetbal. Dat is ook makkelijk te onthouden: het kortere gespierdere lichaam van de neanderthaler lijkt op dat van de quarterback, terwijl het rijziger en ranker  sapienslichaam meer dat van de snelle midvoor is.
De voetbalhooligans lijken mij dus vanwege hun balvoorkeur van neanderthaler-genen te zijn vrijgepleit …


En de Schokkers ?
En hoe zit het nu met de vermeende neanderthaloïde eigenschappen van die oude schedels van Schokkers en andere Zuiderzee-eilanders?  Alleen al uit statistisch standpunt – veel te weinig schedels – was die vergelijking in 1875 met de neanderthalschedel irrelevant.
Fysisch antropoloog Arie de Froe en zijn geneeskunde-studenten verzamelden in 1940 liefst 147 Schokker schedels en maten ze op. Anthropobiologe Francisca Margaretha Maria Griffioen concludeerde later: ,,Met betrekking tot het opgegraven skeletmateriaal kan worden opgemerkt dat het summiere antropologisch onderzoek dat in de jaren veertig werd verricht alleen de conclusie rechtvaardigt dat deze Zuiderzeepopulatie zich wat betreft de globale schedelvorm niet onderscheidde van andere Zuiderzeepopulaties en van recent Amsterdams schedelmateriaal.”
De Schokker schedels zullen evenmin van de overige Nederlanders hebben verschild, evenmin als de spreiding van haplogroepen (hoofdzakelijk R1b en H I) en met alle Nederlanders dragen zij en hun nakomelingen  de genetische Neanderthaler erfenis.
Wel hebben de eeuwenlange (relatief) geïsoleerde leef-omstandigheden in de (ooit) hechte vissersgemeenschappen gezorgd voor een aantal erfelijke ziekten zoals dystonie (bewegingsstoornis), alfa-thalassemie, de Spakenburgse ziekte (stofwisseling), de ziekte van Van Buchem, de Urkse ziekte (broze botten), de Katwijkse ziekte (op dementie gelijkend) en de Volendamse ziekte (afwijkende kleine hersenen).<45>

cartoon in de New Yorker In de prehistorie werden de mensen niet zo oud. Een cartoon in de New Yorker komt wat dat betreft maar matig in de richting. Daarop zegt een Neanderthaler tegen de ander: ,,Dat vind ik nou zo raar, we eten biologisch, onze lucht is schoon en toch worden we niet ouder dan dertig jaar.” Een 19- à 20-jarige Neanderthaler was al behoorlijk oud; sommigen die de dertig haalden en een enkeling de veertig, waren uitzonderingen.
Toch bepaalt het soort voedsel inderdaad voor een deel hoe oud we worden; denk maar aan het mediterraan dieet (vis, olijfolie). Hoe zou dat met de Schokkers zitten. Die aten toch veel vis ?
Op zijn zondagsreisje in 1857 naar Schokland somt de Deventer apotheker Meijlink de voordelen op van het eten van vis ook gezien de duurte van gewoon vlees. ,,Wanneer dus de Schokker, bij zijne gort, die als plantaardig voedsel zijn vet vormt, dagelijks vis gebruikt, die voldoende in staat is om zijn bloed zodanig te onderhouden, als gevorderd wordt om onophoudelijk vlees voort te brengen, dan mag het gezegd worden, dat het hem in genen dele aan het nodige ontbreekt om zijn lichaamskrachten behoorlijk te voeden, en daarom mag, bij gebrek aan vlees‚ het gebruik van vis de nijveren in het algemeen dringend worden aanbevolen.” <46>
Schedelonderzoek op Schokland heeft laten zien dat Schokkers in de 17e eeuw en in de periode 1812-1859 gemiddeld 31 en 32,3 jaar oud werden.<47>  Ze leefden in de eerste helft van de 19e eeuw gemiddeld korter dan de Nederlanders, die gemiddeld 38-39 jaar oud werden. Als we kijken naar de levensverwachting van 50 jarigen dan lag dat vooral aan de relatief hoge kindersterfte.
De Schokkers die in de 17e eeuw 50 jaar waren leefden gemiddeld 61,9 jaar in 1812-1859 67,5 jaar.<48>  De kindersterfte was er, evenals in heel Nederland, hoog: bijna 30 % van de bevolking werd niet ouder dan 10 jaar. Had men op de eiland de leeftijd van 60 bereikt dat werd men ouder dan de Nederlanders die gemiddeld 70 werden: Schokland 71,3 en Urk 72,5 gemiddeld jaar. De staafdiagrammen op de afbeelding  laten de levensverwachting van de verschillende groepen Nederlanders tussen 1811 en 199 zien.

levensverwachting

Tenslotte
Kees Groothoff (AWN Flevoland) opperde dat 't interessant zou zijn om te kijken of uit DNA zou blijken of Swifterbanters uit Swifterbant familie waren van de lieden die geleefd hebben op kavels E170 of P14 op Schokland.
In januari 2018 werd twee meter onder lagen klei en veen op bedrijvenpark Het Klooster in Nieuwegein de drie 6000 jaar oude skeletten uit de Swifterbant cultuur gevonden. Daaronder het incomplete skelet van een tiener van een jaar of vijftien en een compleet babyskelet. Het eerste complete babylijkje uit deze periode en lag in de armen van een volwassen vrouw. Nader DNA-onderzoek moet uitwijzen of het inderdaad om de moeder gaat. Uit isotopenonderzoek moet blijken of de vrouw geboren is in de buurt van Nieuwegein, of dat ze daar later pas naar toe trok.<49> Het DNA onderzoek naar deze skeletten is nog niet gepubliceerd. Archeoloog Kirsten Leijnse verwacht dat er nog wel een artikel aan zal worden gewijd.<50>
 
Jammer is dat er geen prehistorisch menselijk DNA-materiaal uit de Flevolandse prehistorie is verkregen. In welke mate waren de vertegenwoordigers van de bekercultuur in ons land en het Flevogebied autochtone boeren, die alleen culturele gebruiken hadden geïmporteerd? En  als dit zo was werden ook zij, net als in Engeland, verdrongen door “R1b”-boeren ?

Archeoloog Kirsten Leijnse Archeoloog Kirsten Leijnse toont tandjes en delen van het babyskelet uit het oudste babygraf van Nederland.

Er blijft alle reden om de oproep van de Vlaardinger stadsarcheoloog Tim de Ridder en LUM-geneticus Eveline Altena uit 2008 serieus te nemen, namelijk ,,om de dozen met oud menselijk materiaal in de depots af te stoffen en te beoordelen of de inhoud in aanmerking kan komen voor DNA-onderzoek. Hoe eerder het record van het oudste menselijk DNA in Nederland [in 2008 1300 v. Chr.] wordt verbroken hoe beter. Waar is de pioniersgeest in de Nederlandse archeologie? Of zit die pioniersgeest niet meer in onze genen?”<51>

Gerrit van Hezel, Zwolle 11-11-2019

Literatuur

o    Aardewerk. Verenigingsorgaan van AWN Flevoland - afdeling 21, september 2006.
o    Barjesteh van Waalwijk, S., c.s., Zonen van Adam in Nederland. Genetische genealogie: een zoektocht in ons DNA-archief. Onder auspiciën van het Koninkl. Ned. Genootsch. Voor Geslacht- en Wapenkunde, de Ned. Geneal. Vereniging, de Zuidhollandse Vereniging voor Geneal. ‘Ons Voorgeslacht’. Rotterdam en Gronsveld 2008.
o    Blumenbach, Johann Friedrich, Nova pentas collectionis suae craniorum diversarum gentium tanquam complementum priorum decadum. Sumtibus Dieterichianis 1828.
o    Bootsma, A.K., E.S. en R. Bootsma-Halma, Tweezaam? Een historisch demografisch onderzoek van Schokland en Urk 1812-1859. Kampen 2002.
o    Brandt, Guido, Harald Meller c.s., Ancient DNA Reveals Key Stages in the Formation of Central European Mitochondrial Genetic Diversity. In: Science 11 Oct 2013, 257-261.
o    Cavalli-Sforza.Luigi Luca, ‎Paolo Menozzi, ‎Alberto Piazza, The History and Geography of Human Genes (1994).
o    Darwin, Charles R, On the origin of species by means of natural selection, or the preservation of favoured races in the struggle for life, 1859.
o    Desmond, Adria, James Moor, Darwin. (1991) Rainbow pocket 2018.
o    Diepen, Remco van, Op zoek naar de oer-Nederlander in het Zuiderzeegebied. ‘De oorsprong van het Nederlandse volk’. In: Historiek 24 november 2015.
https://historiek.net/op-zoek-naar-de-oer-nederlander-in-het-zuiderzeegebied/54711/
o    Engels, Joep, In ieder mens huist een Neanderthaler. In: Dagblad Trouw 30 januari 2014.
o    Fort, Joaquim, Toni Pujol, and Marc Vander Linden, Modelling the Neolithic Transition in the Near East and Europe. In: American Antiquity, 2012.
o    Fort, Joaquim, Demic and cultural diffusion propagated the Neolithic transition across different regions of Europe
o    Joaquim Fort. 06 May 2015.
o    Fort, Joaquim, Enrico Ryunosuke Crema, Marco Madella, Modeling Demic and Cultural Diffusion: An Introduction. In:  Human Biology 87(3):141 • July 2015.
o    https://royalsocietypublishing.org/doi/full/10.1098/rsif.2015.0166
o    Gimbutas, Marija, The prehistory of eastern europe. Part I. Mesolithic, neolithic and copper age cultures in Russia and the Baltic area, Cambridge (Mass.): Peabody Museum, 1956.
o    Griffioen, F.M.M.M., Een stukje opgegraven verleden. In: het Schokker Erf, nr. 12, 1989.
o    Hezel, Gerrit van, en Aaldert Pol, Leven met water - Schokland en omgeving. Utrecht 2008.
o    Karafet, Tatiana; Mendez, Fernando; Sudoyo, Herawati. "Improved phylogenetic resolution and rapid diversification of Y-chromosome haplogroup K-M526 in Southeast Asia". Nature. 23 (3) 2014: 369–373. doi:10.1038/ejhg.2014.106. PMC 4326703. PMID 24896152.
o    Keulemans, Maarten,  Europa: al in de Steentijd multiculti. In: Volkskrant 12 oktober 2013.
https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/europa-al-in-de-steentijd-multiculti~b1658dc0/
o    Keulemans, Maarten,  Portie neanderthaler-dna beschermde ons tegen virusziekten. In: Volkrant 8 oktober 2018, 133.
o    Keulemans, Maarten,  U zit vol prehistorisch DNA. In: Kerstbijlage Volkrant 22 december 2018, 133.
o    Kniff, Peter de, Het nut van DNA-onderzoek aan archeologische vondsten: een korte bespiegeling. In: Westerheem 57, februari 2008, 19-20.
o    Lammerse, Vivian, Wolharige mammoet en Neanderthaler deelden mogelijk soortgelijke genen. 9 Aril 2019.
o    https://www.scientias.nl/wolharige-mammoet-en-neanderthaler-deelden-mogelijk-soortgelijke-genen/
o    Larson, Gary, The Complete Far Side. November 2014
o    Matthijs , Koenraad, De mateloze negentiende eeuw: bevolking, huwelijk, gezin en sociale verandering. Leuven, Universitaire Pers 2001.
o    Matisoo-Smith, Elizabeth, DNA for Archaeologists. Left Coast Press 2012.
o    McFarland, David, The Biological Bases of Economic Behaviour: A Concise Introduction. Oxford 2016.
o    McKie, Robin, Face of Britain. How our genes reveal the history of Britain. London-New York-Sydney-Toronto  2006.
o    Meller, Harald, Migration und Integration von der Urgeschichte bis zum Mittelalter, 9. Mitteldeutscher Archäologentag  vom 20. bis 22. Oktober 2016 in Halle (Saale).
https://www.researchgate.net/publication/320866192_Migration_and_Integration_from_Prehistory_to_the_Middle_Ages
o    Meller - Harald Meller über Migration „Wir sind alle mal eingewandert“. In: Mitteldeutsche Zeitung 20-10-2016.
https://www.mz-web.de/halle-saale/harald-meller-ueber-migration--wir-sind-alle-mal-eingewandert--24946428
o    Meller- Harald Meller trifft … Christian Strahm
http://www.lda-lsa.de/filme/harald_meller_trifft/harald_meller_trifft_i/christian_strahm/
o    Beschrijving van Schokland en de Schokkers, losse gedachten en gesprekken op een zondags-reisje her- en derwaarts. Kampen 1857.
o    Modderman, P.J.R., Over de wording en de betekenis van het Zuiderzeegebied.  Groningen Batavia 1945.
o    Myres, Natalie; Rootsi, Siiri; Lin, Alice A; Järve, Mari; King, Roy J; Kutuev, Ildus; Cabrera, Vicente M; Khusnutdinova, Elza K; et al. (2010). "A major Y-chromosome haplogroup R1b Holocene effect in Central and Western Europe". European Journal of Human Genetics. 19 (1): 95-01. doi:10.1038/ejhg.2010.146. PMC 3039512. PMID 20736979
o    Noordam, D.J., De weerbare mannen van Maasland in 1747. Een historisch-demografisch onderzoek. In: Holland, 7, 1975, pp. 1-62.
o    Peters, Hans, Willem-Jan Hogestijn, Theo Holleman, De Swifterbantcultuur. Een nieuwe kijk op de aanloop naar voedselproductie. Uniepers 2005.
o    Pol, Aaldert, Een maakbare samenleving (1936-1940). Een dodenakker op Schokland en de selectie van kolonisten voor de Zuiderzeepolders. In: De Vriendenkring. Cultuurhistorisch Tijdschrift voor Flevoland, 43e jaargang nr. 1. Lente 2003, 9-25. Ook gepubliceerd op de site:
http://www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl/
o    Poppel, F. van, Deerenberg, I., Wolleswinkel-Van den Bosch, J., & Ekamper, P. (2005), Hoe lang leefden wij? Historische veranderingen in de levensduur en het doodsoorzakenpatroon. Bevolkingstrends, 53, 13-25.
https://www.canonsociaalwerk.eu/1875_disciplinering_dood/2005%20van%20Poppel%20Hoe%20lang%20leefden%20wij.pdf
o    Prummel, Wietske, Mens en dier in de Swifterbantcultuur. Lezing door Wietske Prummel op 8 december 2013. In: Aardewerk, december 2013, 25-26.
o    Prummel, W., J.P. de Roever en A.F.L. van Holk, Swifterbant. Pionieren in Flevoland 6500 jaar geleden. Barkhuis 2016.
o    Reich, David, Neue Forschungen zur Entstehung der Indogermanen. Wie entstanden die modernen europäischen Völker? - Ancient-DNA-Forscher David Reich berichtet über den aktuellen Forschungsstand. 2 Juli 2017.
http://studgendeutsch.blogspot.com/2017/07/neue-forschungen-zur-entstehung-der.html
o    Reich, David, Inigo Olalde e.o., The Beaker phenomenon and te genomic transformation of northwest Europe. In: Nature, volume 555, 8 March 2018a, 190-210.
o    Reich, David and Eugine Reich, Who We Are and How We Got Here. Oxford University Press 2018b.
o    Ancient DNA and the new science of the human past
o    Ridder, Tim de [1] & Eveline Altena, Peter de Kniff, Anne-Lise Vredenbregt & Harm Jan Luth, De zoektocht naar de oer-Vlaardinger. In:  Westerheem – het tijdschrift voor de Nederlandse archeologie. Special februari 2008: DNA en archeologie, 28-38.
o    Ridder, Tim de [2] & Eveline Altena, Pionieren met de Krabbeplasman. In:  Westerheem – het tijdschrift voor de Nederlandse archeologie. Special februari 2008: DNA en archeologie, 39-42.
o    Schuurman, A.J., De bevolking van Duiven 1665-1795; een historisch-demografische studie. A.A.G. Bijdragen 22, 1979.
o    Senden, Gerhard Heinrich van, Alpenrozen. Amsterdam, 1840, tweede druk 1856.
o    Spengel, J. Wilhelm, Schädel vom Neanderthaltypus. Inaugural – Dissertation zur Erlangung der Philosophischen Doctor Würde an der Universität zu Göttingen. Braunschweig 1875.
o    Spiering, Henk, Een platter hoofd door genen van neanderthalers. In: NRC 13 december 2018.
o    Steinmetz e.a., S.R.,  De rassen der mensheid. Wording, strijd en toekomst. Amsterdam 1938.
o    Streefkerk, Levensverwachting mens uitgebeeld door de tijd. 16 November 2016.
http://www.sophiastreefkerk.fhj.nl/langer-leven/levensverwachting-mens-uitgebeeld-door-de-tijd/
o    Sykes, Bryan, De Zeven Dochters van Eva. Baarn 2002.
o    Tian, C., R. Kosoy, A. Lee, M. Ransom, J. W. Belmont, P. K. Gregersen, and M. F. Seldin. 2008. “Analysis of East Asia Genetic Substructure Using Genome-wide SNP Arrays.” PLoS One 3 (12):e3862.
o    Vele auteurs, The Beaker phenomenon and the genomic transformation of northwest Europe. In: Nature, Vol 555, 8 march 2018. Met dank aan drs. Eveline Altena die mij dit artikel stuurde.
o    Wells, Spencer, The Journey of Man. Penguin Books Ltd mei 2003.
o    Wells, Spencer, Deep Ancestry. Inside the Genographic project. The Landmark DNA Quest to Decipher Our Distant Past. National Geographic Washibgton D.C. 2006.
o    Hoe oud werden vroege mensen gemiddeld? In: Quest 22 februari 2017.
o    Wetenschap in beeld, Thema Neanderthaler. Wetenschap in beeld nr. 10, 2014, 32-47.
o    Woud, Auke van der, De Bataafse hut. Denken over het oudste Nederland (1750-1850). Amsterdam / Antwerpen 1998 (herziene druk).
https://www.dbnl.org/tekst/woud018bata01_01/index.php

Site
https://historiek.net/op-zoek-naar-de-oer-nederlander-in-het-zuiderzeegebied/54711/

Noten .
1. AARDEWERK september 2006, 4.
2. https://nl.wikipedia.org/wiki/Neanderthaler#Vuur
3. Charles Robert Knight (21 oktober 1874 - 15 april 1953) was een Amerikaanse dieren- en paleoartist, vooral bekend om zijn schilderijen van dinosaurussen en andere prehistorische dieren. Zijn werken zijn in veel boeken gereproduceerd en zijn momenteel te zien in verschillende grote musea in de Verenigde Staten.
4. https://www.dbnl.org/tekst/woud018bata01_01/index.php
5. In 1859 uiteengezet in ‘On the origin of species by means of natural selection, or the preservation of favoured races in the struggle for life’.
6. Door fossielendeskundige Tiberius Cornelis Winkler (1822 - 1897), anatoom, zoöloog en natuuronderzoeker, en de tweede conservator van de geologie-, paleontologie- en mineralogie- afdelingen van Teylers Museum in Haarlem.
7. Desmond en Moore 2018, Voorwoord, 12.
8. Hij was onder meer bevriend met de bekende Duitse schrijver-dichter Johann von Goethe. Johann Carl Fuhlrott (1803 –1877) was een Duits wetenschapper die door de ontdekking van de Neanderthaler bekend werd als een van de grondleggers van de paleoantropologie. Hij studeerde wiskunde en natuurwetenschappen aan de Universiteit van Bonn en werd daarna leraar aan het gymnasium in Elberfeld.
10. Het eerste Neanderthalerskelet werd, achteraf beschouwd, ontdekt door Schmerling in de grotten van Engis in Luik in 1829.
11. https://nl.wikipedia.org/wiki/Neanderthaler
12. Spengel 1875, 15. Der Schädel von Schokland (Nr. 275) besitzt bei einer Länge von 188 mm und einer Breite von 141 mm – also bei einem Längenbreiten-Index von 75,0 – eine Höhe von 138 mm, woraus sich ein Breitenhöhen-Index von 97,9 ergiebt; die Höhe des Stirn beins beträgt 65,2 Proc. der Gesammthöhe. Die Augenbrauenwülste sind sehr stattlich, Dabei sind die die Keilbeinflügel begrenzenden Nähte ganz offen, während die Pfeil-, Kranz- und Lambdanaht zu obliteriren beginnen. (…) dieser Schädel hat einem älteren Manne angehört.”
13. De waarden L = lengte, B = breedte, H = hoogte, P2Ä = profielhoek werden berekend op basis van Hermann von Jhering’s horizontalen bepaald. = kleinste breedte van het schedeldak in de temporale kuilen, gemeten met de staafcircel [Craniometer van Bertillon]. C = horizontale omtrek incl. wenkbrauwbogen. Sb = frontale boog. Schb = hoekpunt boog. Hb = achterhoofdsboog. Gb = totale boog. OL = lengte van de bovenkaak vanaf de neuswortel tot de alveolare rand (Lat. alveolus = uithollinkje). JB = jukbeenbreedte, grootste breedte tussen de jukbenen, met de staafcirkel gemeten. LI = laagindex, verwijst naar de positie met de grootste breedte in tienden van de lengte, zoals ook VI = zesde tiende betekent, VI. VII = grens tussen zesde en zevende tiende.
14. Steinmetz in 1938 geredigeerde boek over 'De rassen der mensheid. Wording, strijd en toekomst', was mede overigens bedoeld als tegenwicht voor de racistische propaganda in de jaren vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Toch vindt men in dit boek talrijke voorbeelden van een biologistische opvatting (het toeschrijven van bepaalde geestelijke eigenschappen aan biologische kenmerken). Biologisme in negatieve zin leidt tot racisme.
15. Pol 2003.
16. https://nl.wikipedia.org/wiki/Menselijk_ras#cite_note-Keita2-1
Zo heeft mijn eigen DNA matches met personen uit de gebieden Scandinavië, m.n. Noorwegen (0,8 %), Engeland-Verenigde Staten (24,8 %) en Noord- en Noordwest Europa (74,4 %).
18. Autosomaal DNA-profiel, het meest bekende ‘normale’ DNA-profiel. Dat DNA-profiel is uniek voor ieder individu. Het bevindt zich op de 23 chromosomenparen die we allemaal in onze cellen hebben, en die we hebben gekregen van onze ouders. Autosomaal DNA wordt getest over niet geslachtsgebonden chromosomen (autosomen), waarvan een aantal kleine stukjes kunnen worden vergeleken met die van de andere deelnemers in een database.
19a. Voor sommige regio’s met geen of slechts een paar archeologische sites en zijn de uitkomsten zeer onzeker zijn, bijv. het geel / blauw / groene gebied in Wit-Rusland (rechtsboven) en enkele verspreide continentale gebieden met een zeer hoge snelheden (groen).
19b. Reich 2018a, 190.
19c. Barras 2019. Kristiansen werkt aan een publicatie over dit onderwerp.
20. https://en.wikipedia.org/wiki/Haplogroup_R1b
https://www.researchgate.net/publication/272163675_Massive_migration_from_the_steppe_is_a_source_for_Indo-European_languages_in_Europe_BioRxiv_doi_httpdxdoiorg101101013433
21. door Tatiana Karafet et al. (2008)
22. https://www.biorxiv.org/content/early/2015/02/10/013433
23. De Ridder et al 2008, 34.
24. De Ridder [2] et al 2008, 41.
25. Barjesteh van Waalwijk 2008, 30.
26. Men denkt dat het I-haplotype aanvankelijk vanuit het gebied dat nu Denemarken is, verspreid is.
https://www.eupedia.com/europe/Haplogroup_I1_Y-DNA.shtml
27. Afgezien van zeer kleine haplogroepen zoals C1a2 en diepe subclades van andere haplogroepen
28.https://www.researchgate.net/publication/272163675_Massive_migration_from_the_steppe_is_a_source_for_Indo-European_languages_in_Europe_BioRxiv_doi_httpdxdoiorg101101013433
29. Volgens het zogenaamde Kurgan-model.
30. Keulemans 2013. Guido Brandt 2013.
30b. Maarten Keulemans, Volkskrant, 25 oktober 2019. Waarom Nederland in de 3de eeuw opeens leegliep.
31. Van Senden 1856, 450.
32. Uit DNA-onderzoek is gebleken dat vanaf circa 4200 v.Chr. ook in Europa wilde zwijnen werden gedomesticeerd en dat hun nakomelingen de varkens die vanuit het Nabije Oosten waren geïntroduceerd, snel verdrongen. Tanden-monsters van varkens uit Swifterbantvindplaatsen zijn aan onderzoek onderworpen door de universiteit van Kiel (Duitsland). Ze bleken een Europese herkomst te hebben.
Vermoedelijk domesticeerden de Swifterbanters een deel van hun eigen varkens. (Prummel 2013.)
http://www.awnflevoland.nl/attachments/AW_Editie_12-2013_merged.pdf
33. Van ongeveer 2750 tot 2500 v.Chr. verspreidde aardewerk van Klokbekercultuur zich wijd over West- en Centraal-Europa, voor deze cultuur tussen 2200 en 1800 v.Chr. verdween. Over krachten die zijn expansie voortstuwden is een al lang lopend debat gevoerd, waarbij er steun was voor zowel culturele verspreiding als voor migratie. In maart 2018 publiceerden een groot aantal wetenschappers een gezamenlijk artikel in Nature waarin zij de genoom-brede gegevens van 400 neolithische, koper- en bronstijd Europeanen, inclusief 226 individuen presenteerden, die geassocieerd konden worden met Klokbeker-cultuur artefacten. Zij ontdekten beperkte genetische affiniteit met de met het Klokbeker-ultuur geassocieerde individuen uit Iberië en Midden-Europa; dit sluit dus migratie uit als een belangrijk verspreidingsmechanisme tussen deze twee regio's. Migratie speelde echter wel een sleutelrol bij de verdere verspreiding van de Klokbekercultuur. Dit vindt zijn duidelijkste weerslag in Groot-Brittannië, waar de verspreiding van het Klokbeker-cultuur na 2500 v.Chr. hoge niveaus van steppegerelateerde voorouders introduceerde; dit is in verband te brengen met de vervanging van ongeveer 90% van de genenpool van Groot-Brittannië (van Brits neolithisch I2a door Middeneuropees R1b-M269 ) binnen een paar honderd jaar, waarmee de oost-naar-west-uitbreiding van de steppegerelateerde voorouders in Midden- en Noord-Europa van de voorgaande eeuwen werd voortgezet. The Beaker phenomenon and the genomic transformation of northwest Europe. In: Nature, Vol 555, 8 march 2018.
34. https://fromtheparapet.wordpress.com/2018/02/27/the-historical-context-of-cheddar-man/
35. The Historical Context of Cheddar Man.
36. Naast vroege invloeden van de Chasseycultuur uit West-Frankrijk zijn ook invloeden van de Michelsbergcultuur uit Zuid-Nederland, België en het Rijnland zichtbaar. Ook de Rössencultuur zou hier een belangrijke rol gespeeld kunnen hebben.
37. Keulemans 2018.
39. https://www.nemokennislink.nl/publicaties/genoom-neanderthaler-ontrafeld/ In 2010, toen uit in ijskoude grotten bewaard gebleven botmateriaal neanderthal-DNA was ontcijferd, werd voor het eerst ontdekt dat neanderthalers zich met moderne mensen hebben gemengd, waarschijnlijk rond 60.000 jaar geleden in het Midden-Oosten, en waarschijnlijk ook op andere momenten op andere plekken en plaatsen, vooral in Azië. Sindsdien wordt in de wetenschap ook minder vaak over de neanderthaler als aparte soort gesproken.
https://en.wikipedia.org/wiki/Y-chromosomal_Adam
40. De tekst op de eerste cartoon is vertaald in het Nederlands. De tekst ‘Grrrrrrrr, hoologans’ is toegevoegd.
41. Keulemans 2018. ,,Afrikanen [hebben] bepaalde genen in hun systeem die helemaal niet afkomstig zijn van een bekende menssoort. Van wie of wat dan wel? Genetici hebben geen flauw idee. Een verdwenen soort, naar alle waarschijnlijkheid. Of een zijtak, een soort ‘Afrikaanse Neanderthaler’, opperde de Amerikaanse ontdekker Sarah Tishkoff” in 2018.
42. Aldus Science van 12 februari 2016. De onderzoekers analyseerden daartoe de gegevens van 28.000 Amerikaanse patiënten van Europese origine.
https://www.hln.be/wetenschap-planeet/neanderthaler-dna-gelinkt-aan-depressie-en-andere-moderneziektes~
a8e0fc5f/?referer=https%3A%2F%2Fwww.google.nl%2F

43. https://www.nrc.nl/nieuws/2018/12/13/platter-hoofd-door-neanderthalgenen-a3060593
44. Lammerse 2019.
45. https://www.schokkervereniging.nl/de-schokkers/erfelijke-ziekte
https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/168644-erfelijke-ziektes-in-vissersdorpen.html
46. Meijlink 1857, 83.
47. De aanname hierbij is dat de sterftegraad onder kinderen van 0-9 jaar even groot was als in de periode 1812-1859.
48. Bootsma 2002: 37, 82, 83. De lage gemiddelde leeftijd van Urkers in de periode 1812-1859 vindt zijn oorzaak in de boven gemiddeld hoge kindersterfte.
49. https://www.ad.nl/utrecht/unieke-vondst-prehistorische-baby-in-nieuwegein-zorgt-voor-euforie-en-ontroering~a58170d05/
Fysisch antropoloog Steffen Baetsen „In het oudere oostelijke deel vinden we meer vis, edelhert en bever. Dat zijn dieren waarop werd gejaagd. In het westelijke deel vermoeden we juist relatief veel varkens- en schapenbotten tussen het materiaal. Dat zijn vaak gedomesticeerde dieren. Maar het is lastig: we kunnen aan de botten niet altijd zien of het om een wild exemplaar of een gedomesticeerd dier gaat, of het een varken is of een wild zwijn en of ze dus al echt als vee gehouden werden.”
https://www.ad.nl/utrecht/maandenlang-puzzelen-op-prehistorische-skeletten~ac4b8421/
https://nos.nl/artikel/2214452-6000-jaar-oud-babyskelet-in-arm-vrouw-gevonden-in-nieuwegein.html
<50> Mail Eveline Altena 07-01-2019.
<51> De Ridder 2008 [2], 42.

www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl