Schokland is opgenomen in de rij van erfgoederen. Op hoog niveau is vastgesteld, dat het voormalig eiland van 'uitzonderlijke universele waarde’ is. Het staat op dezelfde lijst als bijvoorbeeld de Borobudur (Indonesië), Grand Canyon (USA) en de Chinese muur (China).Het is wel even wennen, want nog niet zo lang geleden was vastgesteld dat de regio een achtergebleven gebied was, dat met Eurogelden opgepept moest worden. En dan volgt zomaar de promotie van een binnen de grenzen van de gemeente Noordoost polder liggend gebied tot Werelderfgoed. De hoerastemming is minder groot dan bij de komst van de Eurogelden. Zou de promotie tot Werelderfgoed niet een 'kat in de zak' zijn?
Terwijl de gevechten in de Tweede Wereldoorlog nog gaande waren, werden onder
leiding van de Amerikaanse president Roosevelt plannen gemaakt om na de oorlog
een nieuwe start te maken. Er zou een soort wereldgrondwet (handvest) moeten
komen om in de toekomst nieuwe oorlogen te voorkomen. In plaats van
oorlogsellende zou er samenwerking moeten zijn tussen de volkeren. Zo ontstond
een nieuwe wereldorganisatie, de Verenigde Naties (VN). Op tal van terreinen
werden gespecialiseerde organisaties opgericht, die de samenwerking nader
moesten uitwerken. Zo ontstond nog in hetzelfde jaar 1945, de UNESCO (United
Nations Educational, Scientific & Cultural Organization). De organisatie voor
samenwerking op het terrein van Onderwijs, Wetenschappen en Cultuur.
Deze organisatie stelde een eigen Constitutie op. In de inleiding op de grondwet
staat: '...Aangezien oorlogen hun oorsprong vinden in de menselijke geest,
moeten ook de verdedigingswerken van de vrede in de menselijke geest worden
opgebouwd ...'. Het hoofdkwartier werd gevestigd in Parijs. In juni 1995 bedroeg
het aantal lidstaten 183, waaronder Nederland. Jaarlijks betaalt ons land
ongeveer twaalf miljoen gulden
contributie.
Eén van de belangrijkste initiatieven van de Unesco leidde tot de Conventie ter bescherming van het Werelderfgoed aan Cultuur- en Natuurmonumenten. Het was een nieuwe grondgedachte, dat het behouden en beschermen van monumenten tot de plicht van de mensheid als geheel werd gerekend. De directe aanleiding tot de overeenkomst was de dreigende ondergang van de Nubische monumenten in Egypte, waaronder de beroemde tempel van Aboe Simbel. Alles zou, door de bouw van de Assoeandam, in een stuwmeer verdwijnen. Na de geslaagde reddingsactie volgde in 1972 de eerdergenoemde Conventie. Amerika was opnieuw één van de initiatiefnemers en ondertekende als eerste op 7 december 1973. Pas in 1975 werd het afgesproken 'kritische aantal' van twintig toegetreden landen bereikt en kon een commissie van 21 deelnemende staten worden gevormd, die tot taak kreeg om aan de hand van zorgvuldig omschreven criteria na te gaan of een bepaald cultuur- of natuurmonument 'uitzonderlijk waardevol' zou zijn en opgenomen diende te worden op een wereldlijst. Nederland ratificeerde het verdrag in 1992, twintig jaarna de oprichting.
Op de lijst staan cultuur- en natuurmonumenten, al is een strikte scheiding niet altijd mogelijk De cultuurmonumenten worden gezien als een zichtbaar teken dat het verleden in het heden voortleeft. Geef dat verleden een toekomst en als dat lukt is er, ondanks alle narigheid in de 'boze wereld', hoop voor de mensheid. De geselecteerde monumenten kennen een grote verscheidenheid. Nu Schokland op de lijst is geplaatst, is het relevant om met wat fotomateriaal die verscheidenheid eens te laten zien. Tot cultureel erfgoed (onroerende goederen) rekent de Conventie cultuurmonumenten, groepen van historische gebouwen, stads -en dorpsgezichten. Sommige monumenten zijn onlosmakelijk verbonden met één of andere machthebber. Alleen keizers en koningen, krijgsheren en generaals konden zich de luxe permitteren van de bouw van paleizen en pleinen en soms van gehele stadscentra. Andere monumenten waren eeuwenlang een godsdienstig middelpunt: Teotihuacan en de zonnetempel van de Maja’s (Mexico), Hampi met onder andere Hindoetempels (India).Ook moskeeën, kerken en kloosters staan op de lijst. Een fraai voorbeeld zijn de hoog op de rotsen gelegen Meteorakloosters in Griekenland.
De Conventie heeft de generaliserende visie afgewezen dat er zoiets zou zijn zoals een vijandige natuur. Het tegenovergestelde is het geval. Ongeveer een derde deel van de op de lijst voorkomende monumenten zijn natuurmonumenten. Daaronder vallen enkele thuislanden van grote zoogdieren. Een prachtig voorbeeld is het nationale park Serengeti, 14.763 km² groot in Tanzania. In dit park bevindt zich de grootste concentratie vlaktedieren die op de wereld te vinden is. Ook watergebieden zijn geselecteerd. Het nationale vogelreservaat Djouj in de delta van de Senegalrivier is een goed voorbeeld. Het reservaat wordt thans bedreigd, want water is schaars in de Sahellanden. Zo kan er soms sprake zijn van tegengestelde belangen. Dan zijn er nog de zogenaamde biosfeerreservaten. In deze gebieden wordt alles in het werk gesteld om de behoeften van mens én natuur met elkaar te verzoenen. Zo ligt op het Mexicaanse schiereiland Yucatàn het Sian Ka'an biosfeerreservaat met meer dan 5000 km² tropisch regenwoud, moeras, mangrovebossen en koraalriffen. Er wonen circa achthonderd mensen, afstammelingen van de Maya Indianen, die als kreeftenvissers en landbouwers in hun behoefte voorzien. De beheersmethode is dan zodanig dat de toekomst voor deze mensen verzekerd is.
Staten die lid zijn geworden kunnen monumenten, die binnen hun grenzen liggen en van uitzonderlijke betekenis zijn bij de Commissie voor het Werelderfgoed (21 leden), voordragen. Bij opname op de lijst is op hetzelfde moment de verplichting aangegaan het betreffende monument authentiek te bewaren. Authenticiteit is een sleutelbegrip en geldt ook als een restauratie noodzakelijk is. Als een en ander niet op eigen krachten kan, is een beroep op het Steunfonds mogelijk. Maar de kas van dit fonds is vaak leeg. De gelden worden verkregen door bijdragen van de deelnemende staten. Uitgangspunt is een verplichte bijdrage van één procent van het aandeel aan de normale Unesco-begroting. Giften van andere staten, van instellingen en van privé-personen zijn uiteraard mogelijk.
Over de manier waarop de deelnemende staten tot een nominatie komen, zijn geen precieze regels vastgesteld. Wel zijn de criteria, waaraan de monumenten moeten voldoen, zo nauwkeurig mogelijk omschreven. Maar desondanks is subjectiviteit een onvermijdelijk randprobleem. Vooraf dient vast te staan dat genomineerde monumenten juridische bescherming genieten, zodat er geen onverwachte dingen kunnen gebeuren. Voor Schokland is dat gewaarborgd door Monumentenwet en Relatienota.
In de Staatscourant van 3 november 1994 werd bekend gemaakt dat Nederland acht monumenten had voorgedragen voor de lijst Werelderfgoed. In de landelijke pers kreeg Schokland verreweg de meeste aandacht. Niet toevallig, want er was in verband met de nominatie een uitvoerig rapport opgesteld. De opstellers waren medewerkers van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB). Eén van hen drs. J.W.H. Hogestijn, was tevens provinciaal archeoloog van Flevoland. Zij investeerden veel tijd en energie in het maken van een omvangrijk rapport dat zij onder de titel 'Schokland en omgeving, Symbool van Hollands Strijd tegen het Water' aan staatssecretaris Nuis overhandigden. Het is een titel die velen zal aanspreken. De strijd tegen het water behoort immers tot het nationale gedachtegoed. Een strijd die in 1859 verloren scheen met de ontruiming van Schokland, maar later - in de jaren veertig van de twintigste eeuw - werd gewonnen. De medewerkers van de ROB hadden evenwel nog meer pijlen op hun boog om juist Schokland te nomineren.
'Schokland', zo menen zij, 'is een uitzonderlijk getuigenis van een verdwenen beschaving'. En als laatste rechtvaardiging voor opname: 'Schokland is een exclusief voorbeeld van prehistorische en historische bewoning van een typisch moerasgebied, waarvan de bodemschatten worden bedreigd door voortgaande landbouwkundige mechanisatie en ontwatering van dieper liggende lagen. Ontwatering, gewenst voor de landbouw, bedreigt het bodemarchief.
In het nominatierapport wordt ook de vraag van de Commissie beantwoord of er in Nederland nog meer soortgelijke monumenten zijn. De schrijvers van het rapport menen, dat er slechts twee min of meer vergelijkbare gevallen zijn: de vroegere eilanden Marken en Urk. Maar van de waardevolle cultuur-historische en landschappelijke elementen op beide eilanden is weinig overgebleven ten gevolge van intensieve moderne bouwactiviteiten. Op Schokland hebben die laatste nooit plaats gevonden. Van het voormalige eiland Wieringen wordt geen melding gemaakt. Schokland en omgeving is exclusief. De bodemschatten bevonden zich eeuwenlang onder water en werden niet door mensenhand vernield.
In Parijs voegde de Werelderfgoed Commissie op 8 december 1995 29 nieuwe
namen toe aan de lijst van Unesco waarop het Werelderfgoed van Cultuur- en
Natuurmonumenten staat vermeld. Daarmee werd het aantal op 469 gebracht. Tijdens
de negentiende zitting van de Commissie in Berlijn was het voorbereidende werk
reeds gedaan en waren 29 nieuwe monumenten geselecteerd: 23 cultuur- en zes
natuurmonumenten. Zij allen ontvingen het keurmerk van 'bijzonder universele
waarde'. Nieuwelingen op de lijst waren: Chili, Volksrepubliek Laos, Nederland,
Republiek Korea en Uruguay.
'Schokland en omgeving' werd op dat moment de primeur voor Nederland. De lijst
omvat thans monumenten uit 105 staten. Nog steeds zijn niet alle deelnemende
staten - in totaal 143 - op de lijst vertegenwoordigd. Er is ook een lijst van
'Erfgoederen der mensheid in gevaar'. Daarop staan thans achttien monumenten.
Zij worden onder andere bedreigd door conflicten, oorlogen, verval en
industriële projecten.
In sommige persverslagen is gewezen op de volstrekt willekeurige wijze waarop
de lijst wordt samengesteld. En de critici hebben voor een deel gelijk. De
manier van voordracht lijkt een beetje op de gang van zaken bij een
lintjesregen, waarbij het wel of niet verkrijgen van de onderscheiding afhangt
van de persoon of organisatie die de voordracht doet. In de polder is de vlag
nog niet gehesen. Het is verklaarbaar, omdat nog niet precies duidelijk is wat
de gevolgen zullen zijn.
Soms is er ook sprake van tegengestelde belangen. In het rapport van de ROB
wordt het reeds eerder genoemde ontwateringprobleem genoemd. Ook de gemeente
Noordoostpolder heeft reeds ondervonden dat er tegengestelde belangen kunnen
zijn: zo werd een geplande uitbreiding van Museum Schokland door de ROB
geblokkeerd. Geschillen zullen zich ook in de toekomst wel voordoen. Maar het
uitgangspunt van alle partijen dient te zijn dat individuele burgers nooit
eenzijdig de dupe mogen worden van 'erfgoed voor allen'. Financiële gevolgen
moeten te allen tijde voor rekening van de gemeenschap komen.
De promotie van ‘Schokland en omgeving’ is toch een bijzonder gebeuren. Een
individueel verkregen lintje siert slechts de borst van één burger. Een lintje
voor Schokland kan de trots zijn van een ieder in de gemeente, in Flevoland, in
Nederland. Voor de gemeente kan het een geweldige opsteker zijn. Om maar iets te
noemen: de Unesco Koerier verschijnt in maar liefst dertig talen. De lijst met
Erfgoed gaat de hele wereld rond. De Unesco geeft boeken uit en maakt jaarlijks
kalenders. Voor een zakenman onbegrensde mogelijkheden.
De gegeven onderscheiding aan Schokland is een uitdaging voor allen die zich
bezighouden met cultuurbeleid. De onderscheiding is mede - misschien zelfs
vooral - verkregen op grond van de vele archeologische
overblijfselen in de bodem. Die liggen onder de bouwvoor of het maaiveld en
zijn dus niet te zien. Dat maakt de presentatie van dit werelderfgoed
moeilijker. Het advies aan
de
toekomstige toerist om een schop mee te nemen kan ook niet, want er mag geen spa
meer de grond in. Het is een uitdaging om er toch iets moois van te maken.
Gelukkig kan straks de cultuurhistorie van Schokland in de nabije toekomst
geëxposeerd worden, maar er is wel een forse achterstand veroorzaakt door het
jarenlang weren van de Schokker cultuur in Museum Schokland. Jammer is, dat er
van de Noordoostpolder-historie ook nog weinig te presenteren valt. Ook in dit
opzicht is er sprake van een achterstand.
Ongetwijfeld liggen ook hier prachtige mogelijkheden. Dat geldt voor meerdere
zaken. Zo kan met Oud-Kraggenburg het thema van de strijd tegen het water nog
boeiender gemaakt worden door nader uit te werken dat we dit bijzondere huis
danken aan de strijd voor méér water. Water voor de schepen op het Zwolsche
Diep.
Het welslagen van de presentatie van het werelderfgoed zal in sterke mate
afhangen van de affiniteit van de burgers met de eigen regionale cultuur. Hoe
breder de basis in 'eigen huis' wordt des te beter is de toekomst verzekerd van
het 'erfgoed voor allen'. De 'jongens van de ROB' hebben een prachtige voorzet
gegeven. Zij verdienen de hoogste onderscheiding van de gemeente
Noordoostpolder.
Aaldert Pol
Foto- en illustratiemateriaal verstrekt door Unesco Centrum Amsterdam.
Schokland en Surroundings, Symbol of the Dutch Battle against Water, Research
and Text: R.M.van Dierendonck, J. W.H. Hogestijn. Uitgave ROB, Rijksdienst voor
het Oudheidkundig Bodemonderzoek, 1994. (Er is alleen een Engelse versie in
omloop).
Bron:
De Noordoostpolder, donderdag 25 januari 1996.
Site: http://whc.unesco.org/en/list/739
.
Daarop ook een filmpje.