Velen
hebben hun kennis over Schokland voor het eerst opgedaan in het
gelijknamige artikel ‘Schokland’, in 1925 geschreven door
Hendrik Jacob Moerman, samen met Arend Jan Reijers.
Het verscheen in 1984 integraal in het boekje ‘De eilanden
Schokland en Urk – gezien door A.J. Reijers en H.J.
Moerman’ van de Stichting Urker Uitgaven.
Wie was Moerman ? Daarover informeert ons Fehrman ons in zijn in memoriam.
In memoriam H. J. MOERMAN
C. N. Fehrmann
In: Kamper Almanak 1955, 155-158.
,,Moerman Geboren te Uchelen 14 September 1882. Overleden te Oegstgeest 24 Sept. 1954.
Op 24 September 1954 overleed te Oegstgeest, kort na zijn 72ste
verjaardag, onze oud-stadgenoot Hendrik Jacob Moerman. Het bericht van
zijn dood werd door velen in onze stad met ontroering vernomen, want
gedurende de talrijke jaren dat de heer Moerman in Kampen woonde, nam
hij hier weI een zeer bijzondere positie in!
In de eerste plaats was de overledene een groot kenner van de Kamper
historie: zijn talrijke publicaties over de geschiedenis van onze stad
getuigen hiervan en de Kamper Almanak verliest in Moerman dan ook een
zeer gewaardeerde medewerker op wie nooit tevergeefs een beroep werd
gedaan.
Maar daarnaast kwam een ieder die het voorrecht genoot nader met hem
kennis te maken, onder de indruk van zijn persoonlijkheid, want Moerman
was een bijzonder mens! Een bescheiden, beheerste, en toch ongemeen
krachtige persoonlijkheid, die naast zijn uitgesproken
wetenschappelijke aanleg, een warme belangstelling had voor
maatschappelijke en culturele vraagstukken.
Deze eigenschappen verklaren de prominente plaats die Moerman, zonder
zichzelf hierbij ooit op de voorgrond te willen stellen, te Kampen
heeft ingenomen.
Zijn grote historische kennis deed hem jarenlang de aangewezen
voorzitter zijn van de Stichting "Campen"; als voorzitter van de
Openbare Leeszaal en onze Jeugdherberg diende hij op voortreffelijke
wijze de culturele en maatschappelijke belangen van onze stad. Ook het
Frans Walkate Archief profiteerde van zijn grote kennis toen hij, na de
dood van Mr Ennema, zich bereid verklaarde tijdelijk het beheer van
deze instelling op zich te nemen.
Voortgekomen uit het Lager Onderwijs, ging Moerman reeds jong tot het
Middelbaar Onderwijs over. Onder deskundige leiding bereidde hij zich
voor op de acte M.O. aardrijkskunde, de bevoegdheid geschiedenis
verwierf hij geheel door zelfstudie. In 1915 werd Moerman benoemd tot
leraar aardrijkskunde en geschiedenis aan het Gemeentelijke Lyceum te
Kampen. Zijn belangstelling voor de Midde1eeuwse economische
geschiedenis is dan reeds groot en onmiddellijk weet hij de weg naar
het oud-archief van de stad te vinden. Het oude handschrift heeft
spoedig weinig geheimen meer voor hem, Latijn leert hij zichzelf!
Ondanks zijn drukke werkkring heeft Moerman in de periode, die nu
voIgt, ontzaglijk veel in het Kamper archief bestudeerd. Slechts zij,
die zijn systematische wijze van werken kenden, begrepen waar hij de
tijd vandaan haalde en hoe hij erin slaagde en een voortreffelijk
leraar en een goed huisvader en een man van de wetenschap te zijn, want
het streed met zijn principes om ook maar iets, dat hij op zich had
genomen, half te doen. Nog leeft in Kampen zijn faam als docent voort,
nog spreekt men over de uitnemende wijze waarop hij jarenlang als
conrector mede leiding gaf aan de school waarop hij les gaf.
Veelzijdig was zijn geest, maar nimmer versplinterde hij zijn krachten.
Hij kende zijn mogelijkheden, maar wist ook zijn grenzen.
Bewonderenswaardig was zijn zelfdiscipline! Aan deze laatste eigenschap
heeft Moerman, menselijk gesproken, grotendee1s de laatste elf jaren
van zijn leven te danken gehad.
In 1942 immers openbaarde zich bij hem een zeer ernstige hartkwaal en
de medici meenden dat hij nog maar een korte spanne tijds te leven had.
Onmiddellijk aanvaardde Moerman de consequenties. Hij vroeg pensioen
aan en volgde minutieus de leefregel die zijn arts hem voorschreef. Met
een voor de buitenstaander vaak haast onbegrijpelijke gelatenheid nam
hij weken, soms maanden absolute rust wanneer hij een nieuwe
waarschuwing ontving.
Ondanks de voortdurende dreiging van de dood, behoorden de jaren na
zijn pensionering toch misschien tot de gelukkigste van Moerman's
leven. Eenmaal hersteld van een aanval, wijdde hij zich weer
onmiddellijk aan de studie en - bevrijd van de beslommeringen van het
leraarsambt en conrectoraat - kon hij zich dan ongestoord aan de
wetenschap wijden. Tal van artikelen zijn in deze jaren van zijn hand
verschenen, de meeste had den betrekking op de geschiedenis van de stad
Kampen en het gewest Overijssel. Maar ook verkende hij in deze jaren
steeds intensiever nieuwe terreinen op het gebied der wetenschap, die
reeds lang zijn aandacht hadden. Zo begonnen zijn publicaties op het
gebied van de naamkunde zoweI in Nederlandse als in Belgische
vakkringen meer en meer de aandacht te trekken.
In 1951 nam Moerman het besluit Kampen te verlaten. Ongetwijfeld is hem
dit moeilijk gevallen. Maar wie meende dat dit vertrek het einde van
zijn wetenschappelijke arbeid zou betekenen, vergiste zich deerlijk!
Zeker, Moerman had in de eerste plaats naam gemaakt als kenner van de
Kamper historie en veIe van zijn publicaties steunden op gegevens die
hij in het Kamper archief vond, maar nimmer bestudeerde hij de
geschiedenis van deze stad louter om haar zelfs wil. In de eerste
plaats dreef hem daartoe zijn grote liefde voor de geschiedenis van de
Middeleeuwen in het algemeen.
Daarom kwam er dan ook geen einde aan Moerman's publicaties toen hij
zich in een moderne buitenwijk van het dorp Oegstgeest bij Leiden
vestigde. Het kostte hem zelfs betrekkelijk weinig moeite zich los te
maken uit de oude vertrouwde omgeving, waarin hij jarenlang geleefd
had. Dit betekende geen verraad aan Oost-Nederlarid en aan Kampen in
het bijzonder, maar typeert zijn door en door wetenschappelijke
instelling.
In Oegstgeest vond Moerman studieobjecten genoeg die hem, zonder de
achtergrond van het Kamper archief, voldoende compensatie boden. De
Vereniging voor Naamkunde te Leuven en de Commissie voor Naamkunde te
Amsterdam vond in hem vooral hier een toegewijde en zeer actieve
medewerker. Hier voltooide hij vlak voor zijn dood zijn handboek van de
bestanddelen der Nederlandse plaatsnamen dat weI zijn levenswerk
genoemd mag worden. Maar hoe zou hij zelf gelachen hebben om dit grote
woord!
Moerman heeft zelf de uitgave van dit werk niet meer mogen beIeven. Op
24 September 1954 kreeg hij in de ochtend een hartaanval. Ditmaal kwam
het einde en wel in enkele minuten.
Zijn crematie op Westerveld was sober en stijlvol. Geheel in zijn
geest! Geen vele en grote woorden werden tijdens zijn uitvaartdienst
gesproken, men wist hoe weinig hij tijdens zijn leven daar zelf van
gehouden had. Maar vel en, waaronder vertegenwoordigers van het Kamper
Gemeentebestuur, waren gekomen om een laatste groet te brengen aan het
stoffelijk overschot van deze bescheiden en toch zo belangrijke
mens.”
Bij zijn overlijden liet Moerman heel wat geschriften na, te vinden in tijdschriften en handboeken.
Enkele artikelen van Moerman:
De IJsselmonden. In: Tijdschrift K.N.A.G., 2e serie, dl. XXXV (1918), 311-342.
Bijdragen tot de economische geschiedenis van Kampen in de middeleeuwen. Moerman, H.J. / 1920
Kampen / 1925
Schokland. – samen met Reijers, A.J. - In: Tijdschrift Koninkl. Ned. Aardrijkskundig Genootschap de XLII / 1925.
De Latijnsche school / 1940
Plaatsnamen op -ink in het Oosten van Nederland / 1945
De Rozengaarder marke / 1947
In memoriam Mr. J.H.P. Ennem / 1947
Kampen en de IJsel / 1947
Oostnederlandse persoonsnamen : de Vechtstreek in Overijssel (± 1400-1429)/ Instituut voor Naamkunde [etc.] / 1950
Roelof Schuiling, 27 Mei 1854-21 Juni 1936 / 1955
Geschiedenis van Kampen / 1953
Geld en crediet te Kampen in de 14e en 15e eeuw/ 1951
De Rozengaarder marke: 14e-19e eeuw / 1947
Geschiedenis van Kampen. De Franse tijd. 1813-184, / 1956
Nederlandse plaatsnamen : een overzicht / 1956
De Kamper gilden na de Opstand / 1961
Het Oldambt vóór 300 jaar / 1966
De eilanden Schokland en Urk - met Reijers, A.J. - / 1984
Bijdragen aan:
Handboek der middelnederlandse geographie, Bergh, L.Ph.C. van den / 3e dr. / Nijhoff / 1949
Nederlandsche aardrijkskundige namen, Beekman, A.A. / Nijhoff / 1938
Nederland : handboek der aardrijkskunde, Schuiling, R. / 6e verb. en verm. dr / Tijl / 1934-1936