1795 was een jaar van ommekeer niet alleen voor de Republiek der Verenigde
Nederlanden maar ook voor de Heerlijkheid Urk en Emmeloord.
Door de Patriotten lang verwacht kwam de revolutie naar ons land met de hulp van
de Franse troepen onder generaal Pichegru. De Prins van Oranje Willem V weet nog
net op tijd met zijn familie het land te verlaten. Een nieuwe tijd breekt aan
met in het verschiet een grote schoonmaak onder 's Lands Besturen.
Na de Hoogmogende Heren en de Aristocratische Burgemeestersfamilies kwam nu een
nieuwe klasse van bestuurders op het regeringspluche te Overal in het land klonk
de leus: “Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap”. De Republiek der Verenigde
Nederlanden en met haar de oude feodale Middeleeuwse bestuursstructuur zakte
binnen enkele weken volledig in elkaar. Het volk, zo werd gesteld, wilde een
ommekeer in Stad en Staat! In de praktijk bleek dat evenwel nog niet zo
eenvoudig. Het bestuur van de oude Republiek met haar Steden en Gewesten had het
eigenlijk helemaal zo slecht niet gedaan. Het moest dus nog blijken of met de
nieuwe machthebbers er ook een effectief nieuw bestuur zou komen.
De Heerlijkheid Urk en Emmeloord hield in 1795 formeel met de opheffing van de
Heerlijke Rechten ook op te bestaan.
Een geschiedenis die teruggaat tot de Karolingische tijden kwam in 1795 tot een
eind.
De eeuwenoude Heerlijkheidsrechten met de grote mate van zelfstandigheid van de
Heerlijkheid golden niet meer in deze nieuwe tijden.
In de alledaagse praktijk liepen de zaken niet zo'n vaart. De twee eilanden
bleven ook na 1795.bestuurlijk een eenheid.
Klaas Pietersz. Brands was in 1779 door de Ambachtsheer van de Heerlijkheid Urk
en Emmeloord de Amsterdamse Burgemeester Hendrik Hooft benoemd tot Schout
en Secretaris van Urk. Hij volgde Cornelis Jacobsz. Romkes op die dat jaar kwam
te overlijden. Het passeren van de familie Romkes bij de schouts¬benoeming van
Klaas Brands zorgde op Urk voor een tweespalt onder de bevolking die jaren lang
zou duren. Naar het gevoelen van de Urkers was Brands te strikt en te strak in
zijn bestuur. Kortom Klaas Brands was een typische 18e eeuws regent die het
schoutsambt vaak ten eigen faveure uitoefende.
Nadat Klaas Brands, die zelf geen kinderen had, een tiental jaren als Schout in
functie was poogde hij meermalen bij het bestuur van het Gewest Holland zijn
neef en oomzegger Grubbelt Albertsz Brands als zijn toekomstige opvolger in het
schoutsambt naar voren te brengen. De familie Brands beschikte over goede
bestuurlijke relaties allereerst in Amsterdam en later ook in het Gewest
Holland.
De Omwenteling van 1795 maakte evenwel een eind aan al deze plannen. Op Urk presenteerde zich in het revolutiejaar een groep onder leiding van Klaas Dubbelsz. de Baas en Jacob Jacobsz. Nentjes als de Provisionele Representanten van het Volk van Urk. Zij worden nu de nieuwe machthebbers. Klaas Dubbelsz. de Baas werd door de Representanten van Urk tot Schout benoemd, terwijl een andere Representant Jacob Jacobsz. Nentjes zich deftig Regent van het eiland Urk laat noemen. Om de nieuwe bestuurders te paaien pogen de Urker Representanten als in de oude tijden met een betaling van 1500 gulden voor de Haagse en een van 150 gulden voor het Provinciale Bestuur hun positie als nieuwe Regenten van Urk zeker te stellen.
Ook Emmeloord kende een Omwenteling, ook hier is er een groep van "Provisionele Representanten van het Volk van Emmeloord" onder aanvoering van Bruyn Klaasz. Klappe die het bestuur in handen weten krijgen. Voor de katholieke Emmeloorders is 1795 daarnaast van groot belang omdat er nu eindelijk in ons land officieel de vrijheid van godsdienst wordt afgekondigd. Aan een eeuwenlange discriminatie van katholieken komt nu een einde. De Urkers en de Emmeloorders doen ondertussen hun dans rond de vrijheidsboom om de nieuwe tijden van “Vrjjheid, Gelijkheid en Broederschap” te vieren!
De door de Urker Representanten afgezette Schout Klaas Brands en zijn neef Grubbelt Brands laten het er intussen niet bij zitten. Bij de Commissie van Algemeen Welzijn en bij de Representanten in Den Haag hebben ze ondanks de omwenteling nog hun relaties en dus invloed. Vooral Henricus Duyvensz. de opzichter en inner van de vuurgelden en opzichter over de vuurbakens, kortom een invloedrijke heer, is op de hand van de familie Brands.
Het ambt van Schout zowel op Urk als Emmeloord was altijd gekoppeld aan het
Heerlijk Recht van Zee- en Strandvond. Goederen uit gestrande schepen werden in
het openbaar verkocht en zowel de Heer van de Heerlijkheid als de Schouten van
de beide eilanden kregen daarbij hun rechtmatige deel. In de praktijk waren dit
de belangrijkste inkomsten voor zowel de Urker als de Emmeloorder Schout.
Voor het eiland Terschelling is bekend dat de Strandvond wel 8 tot 10.000 gulden
jaarlijks opbracht voor de Baljuw van dat eiland. Om een indruk te geven: het
jaargeld in die tijd voor een predikant op het platteland was ongeveer 500
gulden jaarlijks! Door de afschaffing van de Heerlijke Rechten werd door het
nieuwe landsbestuur het ambt van Schout en van Strandvonder losgekoppeld.
Grubbelt Brands, met behulp van zijn oom de afgedankte Schout van Urk, wist het nu gedaan te krijgen om te worden benoemd tot Strandvonder en Opzichter van 's-Landswerken zowel op Urk als op Emmeloord. De democratisch gekozen Provisionele Representanten van de beide eilanden hadden kortom wat de gelden betreft het nakijken. De familie Brands en in het bijzonder Grubbelt ging nog steeds over de financiën! Op Urk komt het dan ook vrijwel snel tot een uitbarsting omtrent de bevoegdheden tussen de elkaar beconcurrerende partijen. In maart 1795 sturen de Urkers een Adres naar de Provisionele Representanten van het Volk van Holland in Den Haag, de nieuwe machthebbers in ons land, ‘Van de Regenten van het Eiland Urk; houdend klachten, over het gedrag en de Directie van de Opzigter van ’s Landswerken, Grubbelt Alberts Brands; en verzoekende dat dezelve van zijn Post mag worden gedimiteerd(ontslagen) en een ander aangesteld’. Het adres wordt nog bevestigd in een verklaring getekend door maar liefst 83 Urkers; “Ïnsgelijks de klagten over den Persoon van Grubbelt Brands en deszelfs Oom Klaas P. Brands om van hem te mogen zijn ontslagen, uit hoofde zyner slechte Directie en het verspillen van ’s Lands Penningen”.
Ondanks de ernstige aantijgingen en de sterke tegenstand tegen zijn persoon weet
Grubbelt Brands zich in zijn functie zowel op Urk als op Emmeloord te handhaven.
Hij voelt wel aan dat de kritiek op zijn functioneren op den duur nadelig voor
hem kan zijn. Zijn tegenstanders op Urk zowel als op Emmeloord moet hij dus zien
uit te schakelen! Een jaar later krijgt hij zijn kans, Begin september van het
jaar 1796 vergaat in een zware storm het Zweedse schip Speculation, met aan het
roer schipper Izaäk Mosander, in de omgeving van Urk.
De Urkers met enkele Emmeloorder vissers weten een groot gedeelte van de lading
wol bestemd voor de Amsterdamse lakenhandel van boord te krijgen. De in
veiligheid gebrachte lading wordt evenwel niet gemeld aan de officiële Strand
vonder Grubbelt Brands noch onder zijn toezicht opgeslagen. De vissers slaan de
wol op in particuliere huizen met de bedoeling dit onderhands buiten de
Strandvonder om te verkopen.
In juni van het jaar 1796 waren de Urkers nog gewaarschuwd. Bij de Schout van Urk Klaas Dubbels de Baas was een brief uit Den Haag binnengekomen, daarin werd alles nog eens duidelijk gesteld; “Den Schout Civiel van het Eyland Urk Klaas Dubbelts gelast om den wettigen aangestelden Strandvonder Grubbelt Alberts Brands als zodanig te erkennen en hem in de uitoefening van zynen Post niet weder te stooren of te dulden dat hij daar door anderen is gestoord worde als ook om aan de laatstgemelde te hand te stellen alle zodanige emolumenten (verdiensten) en voordeelen als hy geduurende den tyd dat hy zich dien post ten onrechte maar feitelijk heeft aangematigd zoude mogen hebben genooten”.
De Provisionele Representanten van het Volk van Holland erkenden derhalve voor Urk en Emmeloord maar één Opzichter en Strandvonder, en dat is de door hun aangestelde Grubbelt Brands. Ook over de periode dat zijn benoeming discutabel was dient door het plaatselijke bestuur van Urk nog met Brands te worden afgerekend! Blijkbaar maakte de Haagse brief bij de Urkers weinig indruk. Op 30 september van het jaar 1796, na de stranding van het Zweedse schip, klimt vervolgens Grubbelt Brands in de pen. Hij schrijft de Heren Representanten in Den Haag het volgende; "Verzoekende ten einde de Regenten der Eilanden Urk en Emmeloord te worden verpligt om te effectueeren en zorge te draagen dat alle de geborgen Goederen die van verongelukte of gestrande Schepen op de gemelde Eilanden worden ingebracht, niet worden opgeslagen buiten communicatie van den Strandvonder en dat alle meede derzelve goederen niet worden geborgen in Particuliere Huizen maar in 's Lands Pakhuis op verbeurte van het Bergloon, dat hij Grubbelt Brands van nu voortaan genieten moge alle als zoodanige voordeelen uit de Bergingen voorkomende."
Grubbelt vreesde dus zijn rechtmatig aandeel als Strandvonder mis te lopen maar
ook "De Rechten voor den Lande" liepen gevaar. De Urker en Emmeloorder vissers
hadden het toezicht van de officiële Strandvonder niet nodig bij de verdeling
van de totale buit!
Grubbelt!
De leus 'Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap' werd dus door de eilanders al te
letterlijk genomen. De bedoeling van 1795 was niet allerlei vrijstaatjes toe te
staan die de Haagse regels niet meer wilden nakomen.
De Urkers en de Emmeloorders waren te ver gegaan met de uitdaging van
's lands bestuur en het negeren van 's lands wetten!
De zaak werd door de machthebbers hoog opgenomen. De Haagse Heren namen
uiteindelijk het besluit om het Burgerlijke bestuur van de beide eilanden buiten
werking te stellen en op 6 oktober van het jaar 1797 Grubbelt Brands te benoemen
tot Schout en Secretaris van zowel Urk als Emmeloord.
De nieuw benoemde Schout mocht nu zelf op de beide eilanden de leden van een
nieuwe Municipale Raad benoemen.
Klaas Dubbels, de afgezette Schout van Urk, als zijn collega van Emmeloord Bruyn
Klaasz. Klappe en alle andere betrokkenen kregen gelijkertijd ook op 6 oktober
van het jaar 1797 een schrijven van de Representanten uit Den Haag met de
volgende voor hun bittere opdracht;
"Een ieder welks zulks zouden mogen aangaan gelast, de tegenwoordige
Municipaliteit benevens de Schout en de Secretaris als zodanige te erkennen en
zich te onthouden van eenige daden aan dezelve Municipaliteit gedemandeerd".
De Omwenteling van 1795 met al haar vrijheden was op Urk en Emmeloord terug bij
af. Grubbelt Brands was nu Schout, Opzichter en Strandvonder op de beide
eilanden. Hij had bereikt wat hij wilde volledige zeggenschap van zaken!
Het zou evenwel niet te lang duren..
Klaas de Vries
Bron: De Vriendenkring, Cultuurhistorisch tijdschrift voor Flevoland, 51e jaargang, nummer 3, Herfst 2011, pag.36-40