Zo omstreeks 1900 passeerden langs de oostkant van Schokland, via het zogenaamde gat van Ens, jaarlijks ongeveer 20.000 schepen richting van en naar Kraggenburg - de lichtwachterwoning in het Zwolse Diep.
De Amsterdamse fotograaf Jacob Olie (1834 -1905) fotografeerde deze Praam met een deklast hooi.
Vooral voor schepen met een deklast turf of hooi kon het bij storm gevaarlijk worden. In de zuidoosthoek van de Zuiderzee konden ze dan in de luwte van de Molenbuurt of in de haven van Emmeloord een schuilplaats zoeken.
Dat gebeurde ook vaak met de uit Meppel afkomstige schipper Kombrink. Hij
vervoerde vaak hooi en moest als er slecht weer op komst was nogal eens
uitwijken naar de haven van Emmeloord. Daar werd de schipperszoon Kasper zo
omstreeks het jaar 1900 verliefd op Jannetje, de dochter van Lammert Smit, de
havenmeester.
Kasper’s zoon Lammert schreef daarover later de roman De bruid van Schokland.
Door dit huwelijk ontstonden er nauwe contacten tussen Schokland en Kraggenburg.
Beide objecten behoren thans tot de belangrijkste monumenten in de
Noordoostpolder.