Emmeloorders, althans een deel van hen, begroetten de omwenteling van 1795
positiever dan op Ens het geval was.<1> Dat gold niet voor Jan de Wit. Hij werd
in 1753 onderwijzer op Emmeloord. Met Trijntje van de Reijn kreeg hij zeven
kinderen, van wie de jongste, Johannes, ook onderwijzer op Emmeloord is
geworden. Na zijn pensionering vertrok Jan, inmiddels weduwnaar, naar Urk waar
hij in 1818 overleed.<2>
Hij was zeer bij de gereformeerde kerk betrokken. Het schoolmeestershuis op het
vrijwel homogeen katholieke Emmeloord functioneerde als een buitenpost van de op
Ens zetelende kerkenraad.<3>
Hij behoorde met zijn vader, zoon, schoonvader en een oom tot een echte
onderwijzersfamilie. Zijn dochter Katharina was getrouwd met de onderwijzer van
Ens Willem Steenbeek. Hij was bedreven in het schoonschrijven <4> in een tijd,
dat die kunst nog niet in verval was geraakt.<5> Hiervan is een voorbeeld
bewaard gebleven.<6>
De Wits traktement bedroeg toen hij in 1753 op twintigjarige leeftijd begon 300
gulden per jaar? <7> en was in 1792 opgelopen tot 365 gulden.<8>
Hij ontving geen schoolgeld, hoewel ouderbijdragen algemeen gebruikelijk
waren.<9>
In 1793 besloten Gecommitteerde Raden hem te belonen voor het uitbetalen van
arbeidslonen en het voeren van administratie voor de dorpsregering. Dit leverde
25 gulden op.<10> Inclusief die bijslag ontving hij in de jaren 1793 en 1794 dus
een beloning van 390 gulden. Ook ontving hij van het dorpsbestuur nog geld voor
het klokluiden waarmee vermoedelijk het bedienen van de mistbel ten behoeve van
de scheepvaart werd bedoeld.<11> Betaling als voorzanger en koster zat er voor
hem op het katholieke Emmeloord niet in. Politieke houding Na de omwenteling van
1795 kwam Jan de Wit in problemen. De municipaliteit van Emmeloord verzocht in
een rekest, dat op 27 april 1796 werd behandeld, het Provinciaal Comité van
Holland om "het ontslag van hunne schoolmeester Jan de Wit van zijnen voornoemde
post zo om zijne verschillende lighaams gebreeken, hooge ouderdom als sterke
verknogtheid aan de zogenaamde oude Constitutie, al[s] weijnige Eerbied, welke
hij de Plaatselijke Regeering toedraagt op alle zodanige voorwaarden als dit
Comité zal goedvinden. Dat als dan met die post mogt worden begunstigd [de]
vaderlandslievende en kundige Burger Hendrik Mommendé''.<12>
Nadat het Comité had vastgesteld dat de vroegere Gecommitteerde Raden te Hoorn
de Emmeloordse onderwijzer altijd benoemden en dat hij werd betaald uit 's lands
kas, besloot het Comité de municipaliteit toe te staan hem te ontslaan en
Hendrik Mommendé in zijn plaats te benoemen.<13>
De Wit moest jaarlijks een getuigschrift van stil en goed gedrag, getekend door
de plaatselijke regering, kunnen overleggen. Onder handhaving van die voorwaarde
kreeg hij in 1796 toestemming om op Urk te gaan wonen.<14> Daar smaakte hij in
1813 het genoegen het huis van Oranje te zien terugkeren in de persoon van prins
Frederik. De verjaging van de stadhouder en het uitroepen van een door de
Fransen gecontroleerde Republiek moeten hem diep hebben getroffen evenals het
teloorgaan van de heersende positie van de gereformeerde kerk, waarvan hij zo'n
duidelijke vertegenwoordiger was.
Na tweeënveertig jaren schoolmeester schap kwam voor Jan de Wit de Bataafse
omwenteling. Hij deed zich niet onmiddellijk kennen als tegenstander, althans,
hij diende op 1 mei 1795 op politiek correcte manier een aanvraag voor
schoolbehoeften in.<15> Niet meer bij de opgeheven Gecommitteerde Raden, maar
bij het Comité van Algemeen Welzijn. De lijst, interessant omdat die iets laat
zien van de inhoud van zijn onderwijs, luidde als volgt: "Vrijheid, Gelijkheid,
Broederschap. Aan het Committé van het Algemeen Welzijn te 's Gravenhage wierd
door mij ondergeschreeven als schoolmeester van Emmeloord, verzogt, den
Boekverkooper te ordonneren, mij te Laaten volgen het onderstaande schoolgoed,
ten dienste van het school te Emmeloord, zijnde voor den tijd van een geheel
Jaar, als na gewoonte. Jan de Wit, schoolmeester. Emmeloord den 1sten Mei 1795.
Het eerste Jaar der Bataafsche vrijheid.
1 Doz: Schrivtuurlijke School Boeken;
2 Doz: A B Boeken;
2 Doz: A b Bontjes;
3 Leien; 1 Doz: Griffels; 3 Bartius Cijffer Boeken; 2 Riem Schrijv Papier; 1/2
Riem dito best; 200 Lange schagten en Boutjes; l/4 Pond best Rood lak; 2
Psalmboeken door J. Hazeu Cs Z; 2 Fransche Woordeboeken door P. Marin voor mijn
zoon Johannes de Wit."
Deze boeken werden in het eerste artikel van deze serie in het kort
besproken.
Aanvullend meld ik, dat een 'schacht' de steel was van een veren schrijfpen in
tegenstelling met een 'bout', die korter was. Johannes was 17 jaar oud, toen
zijn vader de Franse woordenboeken voor hem werden aanvroeg.<16>
Tot zover de bespreking van het onderwijskundig optreden van Jan de Wit. Uit zijn bestellijst, die door het Comité van Algemeen Welzijn werd goedgekeurd, blijkt niet, dat hij positief inspeelde op de katholieke achtergrond van zijn leerlingen noch op de onderwijsvernieuwing zoals het Nut sinds 1787 propageerde.
Noten:
1. Zie: J. Spitse, Revolutie in afgelegenheid (Zutphen, 2013).
2 E. van der Waag-Conijn, 'Uit de annalen van een Schokker onderwijzersfamilie'
, Het Schokker Erf 12 (september 1989) 34-37.
3 Bruno Klappe, Pastoors, predikanten en vuurstokers van het eiland Schokland
(Urk, 1993) 96-98.
4 Gerrit van Hezel en Aaldert Pol, Schok land en omgeving, 92.
5 L.w. de Bree, 'Geloof in de letterkast', 37.
6 Een Hertelik Nieuw-laars Wensch, Het Schokker Erf 64 (januari 2007) 4.
7 GAK X Archieven kerkgenootschappen, VI Hervormde kerk, lnv I.
8 Nationaal Archief, T 3.02.02, Inv 322.
9 1. W. de Bree, 'Geloof in de letterkast', 50.
10 Nationaal Archief, T 3.02.02, Inv 322.
11 GAK, IX Archieven Schokland, lnv 96.
12 Nationaal Archief, T 2.02.02, lnv 322, resolutie 27 april 1796.
13 Ibidem.
14 Nationaal Archief, T 2.02.02, lnv. 322.
15 Nationaal Archief, T 3.02.0, Inv 322.
16 Ab en Bruno Klappe, 'De nagelaten goederen van Willem Steenbeek', Het
Schokker Erf26 (1994)