Bodemprofiel (Lucas Seidel, 1804)

Op de tekening het geologisch lengteprofiel van Schokland van het zuiden naar het noorden, getekend naar boringen van Lucas Seidel in 1804.

Het kostbare kistpaalwerk aan de westzijde was in het begin van de 19e eeuw aangetast door de paalworm. Vervanging zou zeer kostbaar zijn en ingenieur J. Peereboom zon op alternatieven. Daarvoor was meer inzicht in de bodemopbouw nodig en in 1804 liet Lucas Seidel over de hele lengte van het eiland 30 boringen uitvoeren– ongeveer om de 175 meter - tot aan de zandondergrond. Het maaiveld lag gemiddeld genomen een halve meter boven dagelijks water. Het dagelijks getij bewoog zich op Schokland tussen de 0,06 meter beneden tot 0,22 meter boven N.A.P. De kleilaag bleek gemiddeld 2,50 meter dik te zijn en de veenlaag gemiddeld 4,90 meter. Op sommige plaatsen – waar bijvoorbeeld Museum Schokland staat - was de veenlaag bijna 6 meter dik.  Zichtbaar is de opduiking Het Zand met rechts daarvan de opgevulde geul van de oude Vechtloop. Op 9,50 meter beneden het maaiveld had Seidel nog geen zandlaag aangeboord. Waterstaat besloot om het westelijk kistpaalwerk te vervangen door een goedkopere stenen dijk.

www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl