Over de ontruiming van Schokland
in 1859 is veel geschreven. Al te vaak echter uit de
losse pols.
Er zijn er die koning Willem III als boosdoener aanwijzen. Gaf hij immers niet
het bevel om Schokland binnen vier maanden te ontruimen? De Publicatie van 1859
- hier opgenomen - wordt dan als bewijs aangevoerd. Maar men vergeet dat de
koning na het optreden van Thorbecke in 1848 onschendbaar werd. In de Schokker
ontruiming was hij slechts formeel aanwezig. De minister had voordien - met
toestemming van het parlement -de beslissing genomen. De koning kondigde die
beslissing per Koninklijk Besluit af. Inhoudelijk was hij niet bij de Schokker
ontruiming betrokken geweest.
Voorafgaand aan het K.B. was op 16 december 1858 de Wet tot ontruiming van Schokland al in het Staatsblad afgekondigd: 588 Schokkers - 302 mannen en 286 vrouwen - hadden beloofd het eiland definitief te zullen verlaten als aan bepaalde voorwaarden werd voldaan.
In juli 1857 - om precies te zijn op 25 juli 1857 en dus anderhalf jaar voor de Wet was aangenomen - had Arnoldus Legebeke, de onderwijzer op Emmeloord, aan de Commissaris van de Koning in Overijssel belangrijke gegevens verstrekt over een mogelijke ontvolking. In dit historisch document worden de namen vermeld van alle Emmeloordse gezinshoofden, van de kinderen beneden en boven de 15 jaar, van het totaal aantal gezinsleden, van het aantal woningen in eigendom, van het aantal vaartuigen en van de waarde der woningen.
Het belangrijkste punt handelt over de
schadeloosstelling die naar de mening van Legebeke toegekend behoort te worden
aan de Schokkers. Een noodzakelijke tegemoetkoming om elders een bestaan op te
bouwen.
Hij berekende dat de overheid een bedrag van f.70.800 op tafel moest leggen voor
de evacuatie van Emmeloord en f.35.400 voor Ens (Molenbuurt). Samen dus f
106.200.
Dat was, aldus Legebeke, een fors bedrag maar daar stond tegenover dat de
overheid ook een forse besparing kon realiseren: de kosten voor het onderwijs,
de salarissen van predikant en pastoor, het onderhoud van de gebouwen etc.
vervielen.
Met andere woorden: Legebeke toonde aan dat er sprake zou zijn van wat we
tegenwoordig een win -winsituatie noemen.
Waterstaatsingenieur Ortt werkte de plannen van Legebeke verder uit en hij berekende dat de overheid inclusief alle bijkomende kosten een bedrag van f 140.000 zou moeten uittrekken. Dat bedrag kon geleend worden tegen een rente van 4% en de ontvolking zou de overheid dus f 5600 kosten en uiteindelijk een positief saldo opleveren van f 3220 ( f 8820 minus f 5600). En heel belangrijk… de regeling zou voor de Schokkers naar wens geregeld zijn.
Op 23 september 1858 werd de zaak in het parlement behandeld, en werd op enkele kleine wijzigingen na op basis van het rapport van een speciale commissie de voorgestelde wet aangenomen en per koninklijk besluit bekrachtigd. De wet ging in op 16 december. Op 1 maart 1859 werd het besluit gepubliceerd op Schokland: vertrek binnen 4 maanden. Op 10 juli volgde het ontslag van burgemeester Gillot.
Zo verliep de ontruiming vlekkeloos zonder enig politieoptreden.
Wat het in niet-materiële zin voor de Schokkers betekende laat zich alleen maar raden. Eilandbewoners zijn zeer gehecht aan hun stukje grond en de onderlinge band is vaak groot. Voor velen moet het een drama, een tragedie geweest zijn.