Schokland was door de bodemgesteldheid uiterst kwetsbaar. De verklaring is heel simpel: de bovenlaag van het eiland bestaat uit klei, maar eronder bevindt zich een dikke laag veen. De omvang van het eiland was aan het einde van de 18e eeuw gehalveerd ten opzichte van 1600.
Voor de oeververdediging was het eeuwenlang alle hens aan dek en moest er veel in geïnvesteerd worden. In de loop der geschiedenis zijn de oevers op talloos verschillende manieren verdedigd, variërend van rietdammen, wier- en kleidijken tot allerlei hout en steen constructies.
Ingenieur Muller ontwierp zo omstreeks 1710 een kistdam. Zijn ontwerp bestond - in tegenstelling tot het enkele paalwerk dat op het eiland eerder was toegepast - uit een dubbele rij schuin ingeheide damwandplanken, die bovenaan door gordingen werden ingeklemd. Die damwanden vormden een kistdam. In feite dus twee rijen ingeheide palen met een tussenruimte van 3 voet 10 duim. Die ruimte werd opgevuld met bladriet en zeewier en aan de landzijde verankerd. Opmerkelijk was dat waterstaat het bladriet van Schokland niet geschikt achtte als vulmateriaal. De bovengenoemde constructie zou bij stormen veel minder gemakkelijk uit de grond worden gelicht dan enkel paalwerk.
Het paalscherm langs de oostwal is vooral bekend geworden door het plankenpad
dat op de trekpalen van de kistdam was gespijkerd en de verbindingsweg tussen de
dorpen was.
In de 18e eeuw werd de paalworm de grote vijand van de houten paalschermen.
Rijkswaterstaat besloot in 1804 langs de westzijde van het eiland een stenen
dijk aan te leggen. Het kwaad van de paalworm was bestreden maar een ander
probleem kwam er voor in de plaats. Het gewicht van een stenen dijk drukte (te)
zwaar op de veenachtige ondergrond en veroorzaakten regelmatig verzakkingen.
De haven van Emmeloord bestond uit twee korte wierhoofden: het noordelijke had een lengte van 281 voeten ( 1 voet = circa 30 cm), het zuidelijke 110 voeten. Ens had slechts een serie ducdalven voor het aanleggen van de schepen.
Op het kaartje zie je de afbrokkelende kustlijn en het voortdurend moeten
inkorten van de kustverdediging. Een deel van het land was al in zee verdwenen.
Later zou de dijk nog verder ingekort worden.
Opvallend is het vrij grote Gieterse meer; op zich een zeer merkwaardige naam
voor een meer op Schokland.
Midden op het eiland is de scheidingssloot ingetekend, de grens tussen wat
vroeger het ‘Eiland Emmeloord’ en ‘Het eiland Ens’ was.