Letterkast

De Bataafs-Franse tijd was in veel opzichten een periode van grote veranderingen.
Met het afkondigen van de eenheidsstaat werd het onderwijs een nationale aangelegenheid.

Scholen dienden zich te houden aan allerlei centraal opgestelde regels. Over de inhoud van het lesprogram is na 1795 veel meer bekend dan voorheen. Niet iedereen kon ook zomaar schoolmeester worden. Hij moest aan bepaalde eisen voldoen en een examen afleggen.

Inmiddels was ten dienste van het lager onderwijs een boekenlijst van 'goede' boeken opgesteld. De Maatschappij tot nut van ’t Algemeen speelde in die onderwijshervormingen een grote rol. Kinderen dienden te worden opgevoed tot deugdzame burgers. Om dat te bereiken werd veel nieuw lesmateriaal samengesteld en ingevoerd.

Op Schokland stonden twee scholen, een op de 'hervormde’ Middelbuurt en een op het 'katholieke' Emmeloord. Beide scholen waren volgens de wet van 1806, openbare scholen.
Voor Emmeloord was na 1795 een nieuwe situatie ontstaan. Na de invoering van vrijheid van godsdienst kon daar de katholieke onderwijzer Hendrik Mommendé (1796-1807) worden benoemd. Op Emmeloord ging men ook verder voortvarend te werk. Bij het aantreden van schoolmeester Johannes de Wit (1808) werd het nieuwe klassikale onderwijs ingevoerd. Dat werd toen als een grote stap voorwaarts gezien. De negentig schoolkinderen kregen groepsgewijs les en werden ingedeeld op grond van hun vorderingen. Ze moesten allen leren lezen en pas als een kind behoorlijk kon lezen werd met schrijven begonnen. Schrijfonderwijs zou nog weinig zin hebben omdat kinderhandjes ongeschikt waren om de pen te hanteren. En de vele overdadige sierkrullen verhieven het schrijven tot een kunst. Het gevolg was dat de meeste kinderen niet voor hun achtste, negende of tiende jaar aan schrijven toe kwamen. In de klas van meester De Wit hielden 25 van de negentig leerlingen zich bezig met schrijven, een luxe waarvoor de ouders extra moesten betalen. De meeste meisjes en jongens gingen op tienjarige leeftijd al aan het werk; de meisjes in het huishouden en de jongens op zee.
Op Ens en Emmeloord was de letterkast of ‘leesmachine’ van P. J. Prinsen in gebruik. De kast bestond uit drie delen: links de letterkast voor de klinkers, rechts de kast voor de medeklinkers. In het midden was het zetraam waarop de woorden konden worden gevormd. De leerlingen bezaten een individuele letterplank, waarop ze woorden met behulp van letterhoutjes konden leggen. Dat was een kostbare investering en de conclusie kan getrokken worden dat het onderwijs op Schokland in de 19e eeuw zo slecht nog niet was.

Zie ook het verhaal over de kachel in de school op Ens uit 1808, waarvoor meester Venema uiteindelijk uit de rijkskas geld moest halen. Meester Legebeke speelde een belangrijke rol bij de ontruiming van Schokland.

www.schoklanddoordeeeuwenheen.nl