Op de foto bij de inleiding van het boek 'Schokland en omgeving' staan de
drie hoofdthema’s uit de historie van Schokland bij elkaar: De Schokker vissers
en hun familie; het verlaten eiland en de thans nog zichtbare herinneringen uit
het verleden.
Maar er is natuurlijk sprake geweest van een verleden met veel meer facetten. We
geven in vogelvlucht een overzicht van dat verleden, dat in feite al begint in
de voorlaatste IJstijd toen de gletschers uit het noorden hier het landschap
vormden en grote stenen achterlieten. In de
Gesteentetuin is dit deel van de historie zichtbaar gemaakt.
Jagers en verzamelaars
De oudste bewoning van het gebied reikt liefst 12.000 jaar terug. In de
daarop volgende periode bezoekt de mens als jager-visser-verzamelaar en na 4600
v.Chr. ook met als aanvulling enige landbouw en veeteelt dit zand- en
keileemgebied en laat er talrijke sporen na. Met name kavel P14/Het Zand,
gelegen op een punt van de met zand overstoven oudste kern nabij Oud Emmeloord
is in de wereld van de archeologie een begrip.
Vervolgens ontwikkelt zich gedurende duizenden jaren een
metersdikke laag veen,
met ongeveer in het midden het
Flevomeer, waarover Romeinse schepen voeren en
dat de Friezen in de Vroege Middeleeuwen 'Almere' noemen. Het opdringende
zeewater bedreigt het veen en breekt het weer af, maar zet er ook klei op af.
Boeren,vissers en landsheren
Boeren vestigen zich in de Middeleeuwen op het veen om vee te houden en graan te verbouwen. Maar hun exploitatie van het land verlaagt het maaiveld en de zee krijgt steeds meer vat op het lage land. Zij spoelt de jongere laag uit het bodemarchief grotendeels weg. Als gevolg hiervan en door de weinig schriftelijke bronnen is de kolonisatie van het veengebied slechts in hoofdlijnen te schetsen. De bevolking op het veen poogt zich lange tijd te beschermen door het opwerpen van terpen en later dijkjes. Op de duur krijgt de zee greep op het 'Almere’ en verruimt het tot de Zuiderzee. De boeren hebben zich inmiddels steeds verder teruggetrokken en de bevolking gaat wonen op grote buurtterpen van het steeds kleiner wordende schiereiland dat omstreeks 1450 door voortdurende afslag een eiland wordt. De heren van Kuinre en hun opvolgers hebben een belangrijke bestuurlijke vinger in de pap. Emmeloord is een soort voorhaven van Kuinre.
Schockers Aeylandt
Met ‘Schockers Aeylandt’ komen voor het eerst met name genoemde ‘Schokkers’
in beeld (eerste helft zeventiende eeuw), maar nog niet de naam Schokland. In
oude stukken is alleen sprake van het Eiland Ens en het Eiland Emmeloord. De
agrarische bedrijvigheid neemt af naarmate er meer sprake is van landverlies.
Handel, scheepvaart en vooral visserij zijn dan de belangrijkste bronnen van
bestaan. Het eiland wordt voor zeevarenden een toevluchtsoord bij storm en de
vuurtoren van Ens een baken bij nacht. De kennis van en informatie over het
eiland neemt toe nadat de wereldstad Amsterdam in het bezit komt van Emmeloord
(1660). Amsterdamse historieschrijvers besteden aandacht aan Emmeloord en
Amsterdamse heren, de nieuwe eigenaren van Urk en Emmeloord, laten verslagen
maken van hun regelmatige reisjes.
De schriftelijke bronnen nemen toe als de strijd Reformatie- en Contrareformatie
ontbrandt. Ens, onder invloed van Kampen, wordt protestants en het “Amsterdamse”
Emmeloord blijft katholiek.
Bataafse en Franse tijd
De Bataafse tijd markeert de overgang naar de nieuwste tijd. De Republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden verdwijnt en Nederland wordt een eenheidsstaat.
Vrijheid van godsdienst, betere onderwijswetgeving, een nieuw belastingstelsel,
burgerlijke stand, etc. etc. worden ingevoerd. Emmeloord en Ens worden tot een
gemeente samengevoegd en de naam Schokland raakt meer en meer in gebruik. Eén
centrale instelling – aanvankelijk gespeld als ’s Rijks waterstaat – gaat zorg
dragen voor het behoud van het eiland.
De keerzijde van de medaille is echter dat de Napoleontische tijd door het
vervallen van de handel veel economische ellende brengt.
Van 1813 - 1859
In de negentiende eeuw zijn de ontwikkelingen op Schokland - als gevolg van het nationaal opgezette administratieve systeem - vrijwel van jaar op jaar te volgen.
Ontvolking
In 1859 vertrekken de Schokkers. Het eiland is te klein en de
bestaansmiddelen te gering. Er wordt in toenemende mate, en vooral in de
winterperioden, bittere armoede geleden. De ontruiming is geen vlucht voor het
water; het eiland zal ten behoeve van de scheepvaart tot aan de inpoldering
blijven functioneren. Formeel lijkt de ontruiming geruisloos te zijn verlopen en
de ‘ontvolking’ is administratief tot in de puntjes afgewerkt.
Na de ontruiming bewonen slechts de vuurtorenwachter en enkele ambtenaren van
Rijkswaterstaat - met hun gezinnen - het eiland. De overwegend houten woningen
zijn vrijwel allemaal gesloopt. Alleen het Hervormde kerkje op Ens (1834) met de
aangebouwde pastorie zijn gespaard gebleven. Het intact gehouden
haventje van
Emmeloord is nog vele jaren benut als marktplaats voor vissers en vishandelaren
en vooral als vluchthaven voor schippers in nood.
Drooglegging en Werelderfgoed
Na de drooglegging in 1942 is er geen sprake van een algemene treurnis over
een verloren eiland. Het wordt gewoon mee verkaveld als onderdeel van de
toekomstige graanschuur. Het nieuwe land wordt gezien als de overwinningstrofee
van Nederlands strijd tegen het water. De namen Emmeloord en Ens, de oude
vissersdorpjes op Schokland, laat men in de Noordoostpolder als dorpsnamen
terugkeren.
Het voormalig eiland met de vroegere woonterpen Emmeloord, Ens (of
Middelbuurt),de Zuidert en de Zuidpunt is nog, zoals gezegd, als een lange, lage
rug in het wijde polderlandschap herkenbaar gebleven.
In 1995 wordt Schokland en omgeving Werelderfgoed en erkend als uniek stukje van
Nederland.